Communicatie les 1 Kennisexamen

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is communicatie?
Uitgebreid
Het proces waarin een zender via een medium, met een bepaalde bedoeling, informatie (boodschap) doorgeeft aan een ontvanger die deze informatie verwerkt.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZBMO-model    
  • Zender: iemand die een boodschap wil doorgeven
  • Boodschap: hetgeen dat je wilt overdragen (in woorden, beelden, geluid )
  • Medium: datgene waarmee je de boodschap overbrengt (tv radio, website, app, social media, krant, tijdschrift, reclame etc.)
  • Ontvanger: iemand die de boodschap wil ontvangen

Slide 3 - Tekstslide

Benoemen pagina 258 boek

ZBMO-model
  • Feedback: ontvanger kan reageren (positief of negatief)
  • Terugkoppeling: de reactie van de zender op de feedback van de ontvanger.

Slide 4 - Tekstslide

pagina 260
ZBMO-model

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruis
Verstoring van de boodschap waardoor deze niet overkomt.

Redenen?
  • Storend geluid op de achtergrond
  • Moeilijk onbegrijpelijk taalgebruik
  • Te veel gebruik maken van vaktaal (jargon) bij                           niet-professionals

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent de term 'encoderen'?
A
de boodschap vertalen in tekst die voor jou begrijpelijk is
B
zorgen dat je geconcentreerd bent op de boodschap
C
de boodschap vertalen voor iemand die de taal niet spreekt
D
de boodschap voor een ander omzetten in begrijpelijke taal

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Intrapersoonlijke communicatie
Intra = binnen, in: communicatie in jezelf ("oefenen in je hoofd") 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke communicatie
Interpersoonlijke communicatie:
wanneer er gesproken wordt tussen twee of maximaal een paar personen. (gesprek of vergadering, videoconferentie) 
GEEN massacommunicatie.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van communicatie
  • Groepscommunicatie: dit lijkt op interpersoonlijke communicatie echter is in dit geval sprake van communicatie in groepsverband. 
  • Massacommunicatie: dit is een vorm van communicatie die voor iedereen toegankelijk is en waarbij gebruik wordt gemaakt van massamedia. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van communicatie
Verbale communicatie
communiceren met woorden (gesprekken, presentaties, brieven, emails)

Non-verbale communicatie
communiceren zonder woorden door gebruik
te maken van tekens en gebaren

Lichaamstaal: houding, gebaar, knipoog
Beeldtaal: pictogrammen, logo's, symbolen, letters

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van communicatie
Vocale / non vocale communicatie
gebruik of geen gebruik van (stem)geluid

Beeldtaal
Gebruik van afbeeldingen om iets te verduidelijken. Gebruik van pictogrammen en symbolen en logo's.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van communicatie
Intentionele  communicatie
Je hebt een bedoeling met je communicatie!
Niet alleen vocaal, maar ook wat lichaamstaal betreft.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van communicatie
Non-intentionele  communicatie
Lichaamstaal waar je geen controle over hebt, maar je brengt er wel een boodschap mee over.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

non verbaal
verbaal
twitterbericht
praatje maken
liedje zingen
krantenkop
symbolen
zwaaien
gapen

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt hier?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruis
Verstoring van de boodschap waardoor deze niet overkomt.

Redenen?
  • Storend geluid op de achtergrond
  • Moeilijk onbegrijpelijk taalgebruik
  • Te veel gebruik maken van vaktaal (jargon) bij                           niet-professionals

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar begint het communicatieproces mee?
A
Zender
B
Ontvanger
C
Boodschap
D
Kanaal

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Externe ruis is een verstoring van het communicatieproces door factoren die te maken hebben met het communicatieproces zelf.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Redundantie
Redundantie is de boodschap herhalen of op  meerder manieren brengen.
Redundantie is een overdaad aan communicatie die een positieve invloed heeft op het overbrengen van de boodschap.

Redundantie is iets met veel woorden zeggen of vaker hetzelfde zeggen. Je maakt de boodschap doeltreffender.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale communicatie
  • Uitdrukkingen
  • Oogcontact
  • Houding
  • Lichaamstaal
  • Gebarentaal

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Metacommunicatie
Communiceren over de communicatie


Voorbeelden:
- Ik merk dat we in een welles 
nietes situatie zijn beland
- Ik heb het gevoel dat u niet 
goed naar me luistert

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eenzijdige en tweezijdige communicatie
Voorbeelden eenzijdige communicatie:
 - Boek
 - Film
 - Liedje op de radio

Voorbeelden tweezijdige communicatie:
 - Telefoongesprek
 - What’s app
 - Twitterbericht

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Selectieve blootstelling
 iemand stelt zich bloot aan een beperkt aantal media en boodschappen; deels is dit onopzettelijk, deels is dit omdat hij alleen díe media en boodschappen selecteert die bij zijn denken passen en waarvan hij meent dat hij er wat aan kan hebben.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Selectieve interpretatie
iemand neemt boodschappen zodanig (vervormd) weer, dat niet de feitelijke elementen van een boodschap op hem zijn overgedragen, maar een persoonlijke subjectieve interpretatie van die boodschap; dit gebeurt grotendeels onbewust; feiten worden soms zodanig verdraaid waargenomen dat zij een bestaande mening bevestigen, of zodanig dat zij niet in conflict komen met bestaande attitudes.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Selectief onthouden
van dat wat waargenomen wordt, onthoudt iemand een beperkt deel; dit deel bestaat uit zaken die bijvoorbeeld prettig zijn om te onthouden, die in bestaande attitudes passen of die een bijzondere indruk hebben achtergelaten.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Selectieve acceptatie
iemand vertoont bij het waarnemen van de media en boodschappen waaraan hij is blootgesteld beperkte aandacht; deels is dit onopzettelijk, deels is dit omdat hij alleen aandacht wil geven aan zaken (onderwerpen, beelden, enzovoort) waarvoor hij zich interesseert.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies