Bijeenkomst RTTI/OMZA/QA

Bijeenkomst RTTI/OMZA/QA
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bijeenkomst RTTI/OMZA/QA

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  • leerdoelgericht werken
  • RTTI taxonomie
  • leerdoelenkaart
  • PTD
  • toetsmatrijs
  • analyse
  • OMZA
  • QA


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom ?

  • Maakt leren inzichtelijk

  • Geeft een gemeenschappelijke taal over leren en gedrag

  • Helpt bij het verbeteren van toetskwaliteit a.d.h.v. data

  • Geeft richting aan je didactiek





Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
Aan het einde van de bijeenkomst:

  1. Kun je scores van leerlingen invoeren in RTTI-online
  2. Kun je de data-analyse van RTTI-online interpreteren
  3. Kun je a.d.h.v. de QA-analyse  je toetsvragen verbeteren 
  4. Kun je gerichte feedback en verbeteracties voor leerlingen formuleren in OMZA











Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risico van een overladen programma

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Constructieve afstemming
(Biggs, 1996; Sluijsmans & Kneyber,  2016; Surma et al, 2019; William, 2017)
Hoe duidelijker je weet WAT leerlingen gaan leren in je les, onderwijsperiode of jaar, en hoe bewijs van het geleerde er uitziet, hoe meer dat richting geeft aan je didactiek.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

RTTI online
  • leerdoelen
  • gegevens verzamelen
  • gegevens analyseren
  • feedback geven
  • onderwijs bijsturen 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

RTTI taxonomie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 RTTI taxonomie
Door leerdoelen met RTTI zichtbaar te maken is er direct overzicht over op welk niveau een leerling/klas goed of minder goed presteert. Hierna kan er effectief op het leerproces van de leerling/klas gestuurd worden en kan dit leerlingprestaties bevorderen. 

  • R = Reproductie: Leerling hoeft zelf niets wezenlijks toe te voegen aan het geleerde.
    Het kunnen weergeven of herkennen van wat letterlijk geleerd is.
  • T1 = Toepassing 1: Het toepassen van de leerstof volgens de getrainde methode in vergelijkbare situatie als de geoefende situaties. Beheersen van geleerde stappenplannen, methodes of 'recepten' naar analogie van de getrainde situaties
  • T2 = Transfer : Het toepassen van leerstof in nieuwe situaties. Is de leerling in staat om in een nieuwe context of situatie zelf te bepalen welke methode geschikt is of welke delen van methodes, stappenplannen of recepten gecombineerd moeten worden?
  • I = Inzicht: Een bredere structurerende inbreng. Het zelf construeren van de context en de methode.
     Zelfstandig en systematisch een nieuw vraagstuk vanuit verschillende perspectieven doorgronden en oplossen.

Slide 9 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

PTD

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelenkaart 
Open een leerdoelenkaart van je eigen vakgebied.

  • Bekijk de leerdoelen voor de komende periode.

Bespreek:
  • Op welke manieren komen de lesdoelen aan bod in je les? 








PTD

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toetsmatrijs
1. selecteer een klas
2. noteer het aantal vragen
3. vul de informatie aan


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OMZA 
  • Je kunt gericht feedback en verbeteracties     voor leerlingen formuleren.

Slide 13 - Tekstslide

Naast de cognitieve indicatoren RTTI kun je ook de gedragsindicatoren per leerling aangeven. Zo geef je leerlingen en mentoren de kans om breder te kijken dan de cognitieve ontwikkeling. 
OMZA en relatie met RTTI
Reproductie
T1raining
T2ransfer
Inzicht & innovatie
Organisatie
Meedoen
Zelfvertrouwen
Autonomie
Taal van het leergedrag

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OMZA leergedrag
Organisatievermogen - R(eproductie)-
Hierbij gaat het om het vermogen van de leerling om te plannen en het overzicht te bewaren. In hoeverre worden boeken en schriften meegenomen en houdt een leerling een agenda bij. Werkt een leerling met aparte schriften per vak of staan alle aantekeningen en opdrachten door elkaar?

Meedoen - T(raining)1- 
In hoeverre participeert de leerling in de les, is de leerling betrokken en stelt hij vragen? Ook wordt er hierbij gekeken naar de mate waarin leerlingen zich voorbereiden op de les en het huiswerk maken.





Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OMZA leergedrag
Zelfvertrouwen - T(ransfer)2-
In hoeverre durft de leerling antwoord te geven en durft hij vragen te stellen? Durft de leerling zich te presenteren of blijft hij meer op de achtergrond?


Autonoom - I(nzicht)- 
Is de leerling in staat om zelfstandig te werken, worden er kritische vragen gesteld die een bijdrage leveren. Is de leerling assertief of reflectief? 






Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Analyse

Wat valt op bij Reproductie?

Wat adviseer je in OMZA?




Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Analyse
Wat valt op bij T1?

Wat valt op bij I?

Wat zou je kunnen adviseren in OMZA?




Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OMZA
Beperk je tot 1 advies/opmerking.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

QA- analyse
  • Je kunt je toetsing en onderwijs beter   afstemmen op de leerbehoefte. 

Slide 20 - Tekstslide

Naast de cognitieve indicatoren RTTI kun je ook de gedragsindicatoren per leerling aangeven. Zo geef je leerlingen en mentoren de kans om breder te kijken dan de cognitieve ontwikkeling. 
QA-analyse

  • Doel: toetsinformatie gebruiken om leerlingen optimaal te ondersteunen


  • Helpt jou en schoolbreed om  naar toetsen te kijken en toetskwaliteit te verbeteren





Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PTD

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Analyse
Informatie over en feedback op je de toetskwaliteit en toetsvragen. 

Als er toetsvragen zijn die opvallen, worden deze door het systeem uitgelicht. 

Slide 23 - Tekstslide

Kies specifieke voorbeelden voor het vak waar jij training aan geeft

Een vraag is een T1-vraag als de toepassing geoefend is, de vraag (met eventuele bron) herkenbaar en de vraag een vergelijkbare moeilijkheidsgraad heeft als in bijvoorbeeld het werkboek. RTTI T1 - SkeletonDe leerlingen herkennen de onderdelen in de nieuwe bron. De zaken waar leerlingen op moeten letten zijn bij een T1-vraag herkenbaar aanwezig en op een vergelijkbare manier te vinden, zoals leerlingen tijdens de les geoefend hebben op bronnen met vergelijkbare onderdelen.

Wat kan een fout in de vraagconstructie zijn?
Wat kan een fout in de codering zijn?
Wat kan er 'misgaan' in het lesaanbod of de didactiek?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3
Informatie over en feedback op de cesuur, N-term en het gemiddelde. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze informatie kun je gebruiken om de toetskwaliteit te verbeteren. Bijvoorbeeld door de toets te verbeteren en met een cesuur van 50% te werken of de N-term aan te passen naar 1. 
Wat betekent de cesuur?
Wat is een goede cesuur en waarom?
Wat is de N-term? 
Wat is een goede N-term en waarom?
Ben je tevreden met het gemiddelde? Is dat in lijn met je verwachting?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 4
Informatie over en feedback op de aanpak in de les. 

Het relatief zwakke cognitieve niveau wordt getoond met suggesties voor strategieën. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze informatie kun je gebruiken om in je les meer aandacht te besteden aan het relatief zwakke cognitieve niveau van de lesgroep. Met behulp van suggesties voor concrete strategieën wordt dit aangereikt. Het bewust worden van het relatief zwakke niveau, helpt om daar meer en bewust aandacht aan te besteden. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 5
Informatie over en feedback om te differentiëren op leerlingniveau. 

Bij iedere leerling met een onvoldoende worden een aantal suggesties voor strategieën gedaan. 

Deze kun je aanvullen of als strategie aan leerlingen tippen. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze informatie helpt om leerlingen van concrete strategieën te voorzien om zich te ontwikkelen op een cognitief niveau. Dit kan ook door tips te geven op het gebied van OMZA. 
  • Wat is de diagnose? Herken je je daarin? 
  • Wat kun je de leerling als tip meegeven? 
  • Welke strategie kan hem/haar helpen om zich te verder te ontwikkelen?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

concreet
  • na elke toetsweek 
  • OMZA  
  • QA  

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vragen heb je nog?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies