SteppingStones_Theme3Grammar+WritingE

Revision Grammar C + Writing E


Do you remember the past tenses?

What are linking words?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Revision Grammar C + Writing E


Do you remember the past tenses?

What are linking words?

Slide 1 - Tekstslide

When do you use the past simple? (ex. I visited Rome last week)
A
Als iets in het verleden is gebeurd en nu afgelopen is.
B
Als iets een langere tijd aan de gang was in het verleden.
C
Bij feiten, gewoonten en dingen die met regelmaat gebeuren
D
Als iets nu plaatsvindt.

Slide 2 - Quizvraag

How do you make the past continuous?
A
had + voltooid deelwoord
B
werkwoord + -ed of onregelmatige vorm
C
had + been + stam+ -ing
D
was/were + stam+ -ing

Slide 3 - Quizvraag

When do you use the past perfect continuous? (ex. They had been flying for hours, when the storm broke out.)
A
Als iets in het verleden is gebeurd en nu afgelopen is.
B
Als iets een langere tijd aan de gang was in het verleden.
C
Als iets duurde tot het moment in het verleden waar je het over hebt.
D
Als iets nu plaatsvindt, maar ook in het verleden.

Slide 4 - Quizvraag

1. He had been throwing rocks at her window for five minutes before she finally came out on the balcony and said, “Hey, Romeo.”

Past continuous
Past perfect
Past perfect continuous
Past simple
2. Did you have dinner last night?
3. After she had moved out, I found her notes.
4.What was she doing this time yesterday?

Slide 5 - Sleepvraag

Which one of these past tenses do you find most difficult?
Past simple
Past continuous
Past perfect
Past perfect continuous

Slide 6 - Poll

Past simple:
Wanneer past simple:
  • iets in het verleden gebeurd en nu  afgelopen. (yesterday, last week, two months ago, when I was younger, in 1998)
  • een vraag  over iets dat in het verleden gebeurd is, begint met het woordje: when.

Regelmatige werkwoorden: '-ed' achter het regelmatige werkwoord te zetten. 
Onregelmatige werkwoordeneigen vorm uit je hoofd leren (tweede kolom)
Ex. I worked for Amnesty International in 2002. I wrote to you yesterday. 

Vraagzin:          did + hele werkwoord.                 Ex. Did you visit your grandmother last week?
Ontkenning didn't + hele werkwoord.             Ex. He didn't sleep well last night.

Slide 7 - Tekstslide

Past continuous:
Wanneer past continuous (when/while):
  • iemand iets in het verleden een tijdje aan het doen was
  • iets op een bepaald moment in het verleden aan de gang was 

Past continuous = was/were EN stam+ -ing              
Ex. I was working. He was dancing. They  were kissing

Vraagzin: was/were EN stam+ -ing                                  Ex. Was he dancing?
Ontkenning: was/were + not EN stam+ -ing                Ex. They were not kissing.

Slide 8 - Tekstslide

Past perfect:
Wanneer past perfect:
  • Als iets in het verleden gebeurd is vlak voor iets anders gebeurde. (vaak in combinatie met de past simple). Wat eerder is gebeurd krijgt past perfect.

Past perfect = had + voltooid deelwoord (past participle)
Voltooid deelwoord = regelmatige werkwoorden + ed  
                                             onregelmatige werkwoorden kolom 3

Ex. When the police arrived, the thief had escaped.
       They had ridden their bikes before they met their friends.
       Before he sang a song he had played the guitar. 
       

Slide 9 - Tekstslide

Past perfect continuous:
Wanneer past perfect continuous
  • Je gebruikt het als je praat over iets dat duurde tot het moment in het verleden waar je het over hebt. (vaak in combinatie met de past simple). Wat eerder is gebeurd krijgt past perfect continuous.

Past perfect continuous = had + been + werkwoord eindigend op -ing

Ex.  They had been flying for five hours, when the storm broke out.
         She had been drinking for days, before the bouncer found her.


Slide 10 - Tekstslide

Writing E: Linking Words
Used to connect words, sentences or parts of texts together -> more coherent and easier to read.

Time/sequence -> ex. initially                            Reason -> ex. due to
Illustration -> ex. in other words                       Contrast -> ex.  yet
Additions ->  ex. moreover                                   Cause-and-effect -> ex. therefore
Emphasis -> ex. undoubtedly

See: Language Help E

Slide 11 - Tekstslide

Linking word
(when)

Slide 12 - Woordweb

Homework:
Do: Theme 3 Writing E -> ex. 21, 22 & 23
Study: Language Help E

Tomorrow you will receive feedback on your formal letters ;)

Slide 13 - Tekstslide