Les 5VWO - Groene Sprookjes
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
1. Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 3 - Open vraag
2. Uit welke alinea(s') bestaat de inleiding en uit welke alinea(s') het slot?
Slide 4 - Open vraag
3 Met welke alinea begint deel 2 Gezonder?
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 5 - Quizvraag
4 Met welke alinea begint deel 3 Dichterbij beter?
A
5
B
6
C
7
D
8
Slide 6 - Quizvraag
5 Met welke alinea begint deel 5 Invloed op het klimaat?
A
14
B
15
C
16
D
17
Slide 7 - Quizvraag
6 Citeer uit alinea 2 een zinsgedeelte en uit alinea 3 een zin waaruit blijkt dat natuurlijke bestrijdingsmiddelen niet altijd slecht zijn voor mens en milieu.
Slide 8 - Open vraag
7 "De wetenschap probeert al ruim vijftig jaar een antwoord te krijgen op de vraag of biologisch voedsel gezonder is'. (alinea 5). Wat is het antwoord op die vraag? Licht je antwoord toe.
Slide 9 - Open vraag
8 "Het is onzin om appels uit Nieuw-Zeeland te laten overvliegen als we ze ook in de Betuwe kweken" (alinea 7) Wiens mening is dat?
Slide 10 - Open vraag
9 Wanneer is het geen onzin om appels uit Nieuw-Zeeland te laten overvliegen als we ze ook in de Betuwe kweken?
Slide 11 - Open vraag
10 'Dichtbij is niet altijd beter.' (al. 11). Noteer twee argumenten bij deze uitspraak.
Slide 12 - Open vraag
11 Geef de argumentatie uit vraag 10 weer in een blokjesschema
Slide 13 - Open vraag
12 Wat is de functie van alinea 15 ten opzichte van alinea 13 en 14? Kies uit:
A
beschrijving
B
constatering
C
nuancering
D
stelling
Slide 14 - Quizvraag
13 Welke houding ten opzichte van (voorstanders van) biologisch voedsel spreek het meest uit woorden als 'wereldverbeteraar met winkelwagen' (al. 7) en 'mag dan blij en gelukkig door de wei huppelen' (al. 16) Kies uit:
A
afkeer
B
bewondering
C
ironie
D
vertedering
Slide 15 - Quizvraag
14 Welk deel van de tekst gaat niet specifiek over biologische voeding, maar meer over voeding in het algemeen?
Slide 16 - Open vraag
15 Kijk naar vraag 23 op blz. 37 in je boek. Geef je antwoord hier.
(Je kunt ook een foto maken en deze inleveren)
(Je kunt ook een foto maken en deze inleveren)
Slide 17 - Open vraag
16 Op welk type argumentatie zijn de weerleggingen gebaseerd? Op een argumentatie op basis van:
A
een algemeen waardeoordeel
B
een onderzoek
C
een vergelijking
D
een vermoeden
