H6 Spelling - spelling controleren

Nederlands
H6 Spelling controleren
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
H6 Spelling controleren

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Start H6 Spelling
  • Opdrachten maken via LessonUo
  • Extra uitleg/vragen beantwoorden
Maken:
- Startopdracht
- Opdracht 1 t/m 8
Blz. 190-193

Slide 2 - Tekstslide

Spelling H6
Leerdoel van deze les: 
  • Ik kan hulpmiddelen gebruiken om de spelling van mijn teksten te controleren. 

Slide 3 - Tekstslide

De startopdracht (blz. 190)
Verbeter de volgende spelling 

Slide 4 - Tekstslide


bravenis

Slide 5 - Open vraag


groentensoep

Slide 6 - Open vraag


onmiddelijk

Slide 7 - Open vraag

In de volgende slides krijg je woorden te zien. Schrijf zelf de geschreven woorden/woordgroepen voluit. 
Wat weet je nog?

Slide 8 - Tekstslide


havo

Slide 9 - Open vraag


KLM

Slide 10 - Open vraag


m.b.v.

Slide 11 - Open vraag

In de volgende slides krijg je zinnen te zien zonder hoofdletters, leestekens en aanhalingstekens. Neem de zinnen over en gebruik hoofdletters, leestekens en aanhalingstekens. 
Wat weet je nog?

Slide 12 - Tekstslide


vincent zei ilonka wat gezellig dat je er weer bent

Slide 13 - Open vraag


als u nog even wacht zei de medewerker dan ben ik zo terug

Slide 14 - Open vraag


als je naar amsterdam gaat moet je echt de volgende bezienswaardigheden bezoeken het rijksmuseum het scheepvaartmuseum en het anne frank huis

Slide 15 - Open vraag

Spelling H6 - spelling controleren
Als je een tekst geschreven hebt, moet je die altijd controleren op spelfouten. 
Doe dit na het schrijven als 'laatste check'. Het is handig om hierbij gebruik te maken van (digitale) hulpmiddelen.

  • de spelling- en grammaticacontrole in WORD (let op werkwoorden!)
  • de Woordenlijst Nederlandse Taal (Het Groene Boekje of woordenlijst.org)
  • een (online) woordenboek

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 1
Kies de juiste spelling. Gebruik eventueel de Woordenlijst Nederlandse Taal. 

Slide 17 - Tekstslide

Kies de juiste spelling.
A
hilarisch
B
hillarisch

Slide 18 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
huiveringwekkend
B
huiveringswekkend

Slide 19 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
inkjetprinter
B
inktjetprinter

Slide 20 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
kameleons
B
kameleonnen

Slide 21 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
lineaal
B
liniaal

Slide 22 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
mutaties
B
mutatie's

Slide 23 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
omkosten
B
onkosten

Slide 24 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
opticien
B
opticiën

Slide 25 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
papagaai
B
papegaai

Slide 26 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
product
B
produkt

Slide 27 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
vacuum
B
vacuüm

Slide 28 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
zeeärend
B
zeearend
C
zee-arend

Slide 29 - Quizvraag

Spelling H6 - Aan de slag!
We hebben de startopdracht en opdracht 1 nu al gemaakt. 
Maar nu nog opdracht 2 t/m 8


Klaar?
Lezen

Slide 30 - Tekstslide