Plotseling riep Stephanus: ‘Ik heb een stem gehoord! Wie was dat? Wiens stem heb ik gehoord? Nadat
de slaven lange tijd angstig hadden gezwegen, antwoordde Lysander: ‘O, meester, ik zei ehm… ik zei
ehm…’ Hedone voegde snel toe: ‘dat alle slaven in stilte moeten werken. Want ik had gezien dat Lysander
en de overige slaven vandaag te langzaam de kledingstukken wasten.’ Met boze stem zei Stephanus: ‘Jullie
moeten beter werken, zeer nederige slaven. Voor luilakken is hier geen plaats!’ Hedone zei: ‘Natuurlijk
werken slaven, aan wie het niet toegestaan is om te roddelen en ook niet om liederen te zingen, langzamer.
U weet toch wel dat dit overal en altijd gebeurt?’ Stephanus antwoordde: ‘Zeker. Roddel dus maar en zing
liederen, slaven!’ Hij ging naar buiten. Lysander, Hedone en de andere slaven lachten. Hedone zei: ‘Onze
meester is weliswaar rijk, maar heel dom!’