modale hulpwerkwoorden dürfen, können en mögen

(können) ... du mir dabei helfen?
A
könnst
B
kann
C
Könn
D
Kannst
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

(können) ... du mir dabei helfen?
A
könnst
B
kann
C
Könn
D
Kannst

Slide 1 - Quizvraag

(dürfen) Ihr ... heute bis 24.00 aufbleiben.
A
dürfen
B
darft
C
dürft
D
darf

Slide 2 - Quizvraag

(mögen) Er ... sich heute keinen Film ansehen.
A
magst
B
mögt
C
mag
D
mög

Slide 3 - Quizvraag

(mögen) ... Sie kein Eis, Herr Fischer?
A
magst
B
Mögen
C
Mögst
D
Magen

Slide 4 - Quizvraag

(dürfen) Ich ... heute nicht zu dir kommen.
A
darfe
B
dürf
C
darfst
D
darf

Slide 5 - Quizvraag

(können) Wir ... sehr gut deutsch sprechen.
A
kannen
B
können
C
kännen
D
konnen

Slide 6 - Quizvraag

'mogen' (toestemming krijgen) op z'n Duits is:

Slide 7 - Open vraag

'houden van' op z'n Duits is:

Slide 8 - Open vraag

vervoeg 'mögen' naar de persoon van 'du'

Slide 9 - Open vraag

vervoeg 'können' naar de persoon van 'ich'

Slide 10 - Open vraag

vervoeg 'dürfen' naar de persoon van 'ihr'

Slide 11 - Open vraag

vervoeg 'dürfen' naar de persoon van 'es'

Slide 12 - Open vraag

vervoeg 'können' naar de persoon van 'sie meervoud'

Slide 13 - Open vraag

vervoeg 'mögen' naar de persoon van 'wir'

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide