Ik heb een vrouw bemind, die best Zo'n veertien regeltjes waarmee je
een tweede Troje zou verdienen, een tipje van de sluier licht,
en die door drank en heroïne wat zout om in de wond te wrijven.
onder mijn ogen werd verpest.
Wat zijn dat toch voor waanideeën,
Tot ziekbed kromp het liefdesnest, dat je, verdomd, in een gedicht
en ik zou zachtjes willen grienen, "de dingen van je af kunt schrijven"?
omdat alleen dit clandestiene
sonnetje van ons tweeën rest.
WILLIAM BUTLER YEATS (1865-1939)