Feiten, meningen en argumenten ontdekken

Feiten, meningen en argumenten ontdekken
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Feiten, meningen en argumenten ontdekken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je feiten, meningen en argumenten benoemen en onderscheiden.

Slide 2 - Tekstslide

Geef de leerlingen aan het begin van de les een duidelijk doel om naar toe te werken.
Wat weet jij al over het verschil tussen feiten, meningen en argumenten?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Feit
Een feit is een bewering waarvan de waarheid vaststaat en controleerbaar is.

Slide 4 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen van feiten.
Mening
Een mening is een persoonlijke opvatting of oordeel over iets of iemand.

Slide 5 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen van meningen.
Argument
Een argument is een reden of bewijs dat wordt gebruikt om een mening te ondersteunen of te weerleggen.

Slide 6 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen van argumenten.
Opdracht: Feit of mening?
Geef aan of de volgende uitspraken een feit of een mening zijn: 'De aarde is rond.' 'Pizza is de lekkerste maaltijd.'

Slide 7 - Tekstslide

Laat de leerlingen individueel of in groepen werken aan deze opdracht.
Opdracht: Argumenten vinden
Lees een artikel over een actueel onderwerp en markeer de feiten, meningen en argumenten.

Slide 8 - Tekstslide

Laat de leerlingen individueel of in groepen werken aan deze opdracht.
Voorbeeld: Reclame
Reclames bevatten vaak meningen en argumenten om een product aan te prijzen.

Slide 9 - Tekstslide

Laat een aantal reclames zien en vraag de leerlingen om de meningen en argumenten te benoemen.
Samenvatting
Feiten zijn controleerbare beweringen, meningen zijn persoonlijke opvattingen en argumenten zijn redenen of bewijzen om een mening te ondersteunen.

Slide 10 - Tekstslide

Vat de les kort samen en benadruk het belang van het kunnen onderscheiden van feiten, meningen en argumenten.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.