Personages - Litlabproef 1

Stap 1: de voorbereiding
  1. Je kunt door analyse van de tekst bestuderen welke ideeën er in samenlevingen bestaan door te kijken hoe de verteller personages laat denken en handelen. 
  2. Je kunt onderzoeken of lezers zich daardoor zullen laten beïnvloeden. Lokt het verhaal een reactie uit, en hoe?
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 250 min

Onderdelen in deze les

Stap 1: de voorbereiding
  1. Je kunt door analyse van de tekst bestuderen welke ideeën er in samenlevingen bestaan door te kijken hoe de verteller personages laat denken en handelen. 
  2. Je kunt onderzoeken of lezers zich daardoor zullen laten beïnvloeden. Lokt het verhaal een reactie uit, en hoe?

Slide 1 - Tekstslide

1. In welke (sociaal-culturele) opzichten verschillen de personages van de Nederlandse Beck en de Noord-Afrikaanse asielzoeker mogelijk van elkaar? Beïnvloedt dat verschil het verhaal? Onderbouw je antwoord met voorbeelden uit de tekst, en vergelijk je antwoorden met die van medeleerlingen. Over welke zaken worden jullie het eens, en over welke niet en wat zegt dat?

Slide 2 - Open vraag

2. Bekijk het ook eens vanuit de invalshoek van mogelijke man-vrouwverschillen. Worden die verschillen benoemd in dit fragment, en beïnvloeden ze het verhaal? Geef ook hier zo precies mogelijk aan waar je wat leest. Wissel je antwoorden uit met vrouwelijke en mannelijke klasgenoten. Zijn er verschillen?

Slide 3 - Open vraag

Personages en verteller

Wie zijn ze?
Wat doen ze?
Hoe presenteren zij het verhaal?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Het personage als representant van een groep
Als je besluit om een personage als representant van een groep te beschouwen, moet je dat wel kunnen beargumenteren door te kijken naar:
  • Hoe ze zich tot elkaar en de verteller verhouden
  • Hoe ze worden gepresenteerd/zichzelf presenteren (focalisatie)
  • Wat ze doen en zeggen
  • Wie ze zijn

Slide 6 - Tekstslide

Kijk nog eens naar het fragment uit De asielzoeker. Welk(e) personage(s) kies je als representant van een groep en op grond van welke argumenten doe je dat?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

1. Noem twee voorbeelden van overtuigingen, normen of waarden die onderdeel van een ideologie kunnen zijn en waar we in onze Westerse samenleving belang aan hechten. Vergelijk ze zo mogelijk met antwoorden van andere leerlingen. Komen jullie op hetzelfde uit, of niet? En wat zegt dat?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

2. Kijk naar de Johma-reclame. Analyseer het filmpje en noem een voorbeeld van beeldvorming of representatie van een bepaalde groep en gebruik de definities die je in stap 2 aantrof. Geef vervolgens op grond van een ideologie aan wat je van de representatie in dit filmpje vindt

Slide 11 - Open vraag

3. Beargumenteer waarom representaties omdat ze op deze manier verteld en gemaakt worden volgens jou wel of geen invloed hebben op de lezer.

Slide 12 - Open vraag

Kijk nog eens naar het fragment uit 'De asielzoeker'. Herschrijf het fragment zo dat de bestaande opvattingen doorbroken worden. De setting en gebeurtenissen moeten hetzelfde blijven.

Slide 13 - Open vraag

Stap 3-het experiment: een literaire volkstelling
Wat zijn de sociale verhoudingen binnen de fictieve samenleving?
Wat zegt de fictieve wereld over de gewone wereld en de beeldvorming van groepen?

Slide 14 - Tekstslide

Ga naar de site van de Personagebank en bestudeer de lijst met alle romans. Zit er een boek tussen dat jij hebt gelezen? Bestudeer de informatie over de personages en vergelijk die gegevens met jouw eigen herinnering van deze personages. Geeft de informatie een zorgvuldig beeld van deze karakters?

Slide 15 - Open vraag

2. Bekijk de pagina met Resultaten. Lees het tekstje onder ‘Gender’ (geslacht) en bestudeer het taartdiagram. Wat heeft de ongelijke man/vrouw-verdeling onder de personages volgens jou met ‘ideologie’ te maken?

Slide 16 - Open vraag

3. Bestudeer de grafiek onder het kopje ‘Leeftijd’. Wat valt je op? Wat concludeer je op basis daarvan?

Slide 17 - Open vraag

4. Lees het tekstje onder ‘Arbeid’ en vergelijk de top 10 meest voorkomende beroepen bij de mannen en de vrouwen. Wat valt je op? Kun je ook hier een conclusie uit trekken?

Slide 18 - Open vraag

5. Bestudeer de kaart onder ‘Woonplaats’ en onderzoek waar zich de meeste verhalen afspelen. Wat valt je op, en wat betekent dat mogelijk?

Slide 19 - Open vraag

Bekijk deze lijst van alle personages in de database met als herkomstregio ‘Noord-Afrika’. Kun je op basis hiervan iets zeggen over de representatie van personages uit deze regio in Nederlandstalige romans? Waarom wel of niet?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Schrijf hier je analyse op van de vorige dia

Slide 23 - Open vraag

Neem een scène uit het verhaal Dolleman en kies een nieuw vertelperspectief op deze scène. Je kunt daarvoor een nieuwe verteller of personage in het leven roepen. Herschrijf de scène zo dat de personages in een ander licht komen te staan, of dat je als lezer nieuwe informatie over hen te weten komt. Wat is het effect voor de representaties in deze scène?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

1 & 2 Hoe wordt de hoofdpersoon in de opening van De binocle getypeerd? Benoem de eigenschappen. Geef ook aan tot welke groep de hoofdpersoon volgens jou behoort

Slide 26 - Open vraag

3. Lees de interpretatie van Bas Jongenelen op Neerlandistiek. Welke ideologie brengt hij in verband met welke representatie? En wat zijn hier de gevolgen van?

Slide 27 - Open vraag

4. Lees de reactie van Coen en de daaropvolgende discussie. Coen heeft voor een andere representatie gekozen. Welke? Op grond waarvan?

Slide 28 - Open vraag

6. Vergelijk het verhaal nu met de film: zie je een van de interpretaties terug in de film? Beargumenteer je antwoord

Slide 29 - Open vraag

7. Wat is jouw mening over de representatie en de interpretaties?

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide