2.5 spelling vwo 3

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

doelen van de les
  • Deze les leer je hoe je de Engelse werkwoorden schrijft

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet

Slide 13 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: racen
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 14 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 15 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 16 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 17 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: e-mailen
A
emailde
B
emaildde
C
e-mailde
D
e-maildde

Slide 18 - Quizvraag

Ik snap hoe je de Engelse werkwoorden schrijft
A
Ja, ik kan zelfstandig aan het werk
B
Ja, maar ik wil nog wat extra instructie
C
Nee, ik snap er nog niet veel van.

Slide 19 - Quizvraag

Alle of allen

Of een woord eindigt op een -e of op -en hoor je in het Nederlands eigenlijk niet. Wij zijn vrij nonchalante sprekers van laatste lettergrepen. Zeker als dat de stomme e-klank is, ook wel de sjwa genoemd [ə]. Bij werkwoorden weet je: een infinitief of een persoonsvorm meervoud schrijf je met een n aan het eind, ook al hoor je die meestal niet: lopen, fietsen  die slot-n spreek je niet uit.

Zelfstandig of bijvoeglijk / Mens of niet

Woorden als alle, vele, sommige, enkele  kunnen óók voorkomen met een eind-n.
Die krijg je alleen als je 

  1. verwijst naar mensen ÉN 
  2. je het woord als zelfstandig woord voelt/ziet.

Verwijst het woord naar mensen en vind je in dezelfde zin een woord dat je er zó achter kunt zetten (of er al achter staat), dan kun je dat woord als bijvoeglijk zien en eindigt het op een e, want bijvoeglijke woorden eindigen in de regel op een e.

Voorbeelden

  • Ik heb de tweelingbroers in één klas en beide heb ik een goede beoordeling gegeven.
    (Nu kun je beide als bijvoeglijk zien bij tweelingbroers: het woord staat nog in dezelfde zin)
  • Ik heb broer en zus in één klas en beiden heb ik een goede beoordeling gegeven.
    (Je kunt nu geen woord uit deze zin achter beiden  zetten. Behoorlijk zelfstandig dus)
  • De laatsten zullen de eersten zijn.
    (Gaat blijkbaar over mensen; bijbelzinnetje)
  • Sommige bleven de hele nacht blaffen.
    (Geen mensen, niet verder over nadenken: Geen n)
  • Sommigen bleven de hele nacht feesten.
    (Dieren feesten niet; beesten wel, we blijven ze dan toch - met tegenzin - tot de menselijke soort rekenen)

Slide 20 - Tekstslide



Zelfstandig
of bijvoeglijk / Mens of niet



Woorden als alle, vele, sommige, enkele
 
kunnen óók voorkomen met een eind-n.

Die krijg je alleen als je 



1.      verwijst naar mensen ÉN 



2.      je het woord als zelfstandig woord voelt/ziet.



Verwijst het woord naar mensen en vind je in
dezelfde zin een woord dat je er zó achter kunt zetten (of er al achter staat),
dan kun je dat woord als bijvoeglijk zien en eindigt het op een e
,
want bijvoeglijke woorden eindigen in de regel op een 
e.



Slide 21 - Tekstslide