2.5 spelling vwo 3

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

doelen van de les
  • Deze les leer je hoe je de Engelse werkwoorden schrijft
  • je snapt wanneer je de meervouds -n bij verwijzingen schrijft

Slide 2 - Tekstslide

kijk naar de ik vorm

(dat is meestal hele ww-en)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet

Slide 13 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: racen
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 14 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 15 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 16 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 17 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: e-mailen
A
emailde
B
emaildde
C
e-mailde
D
e-maildde

Slide 18 - Quizvraag

Ik snap hoe je de Engelse werkwoorden schrijft
A
Ja, ik kan zelfstandig aan het werk
B
Ja, maar ik wil nog wat extra instructie
C
Nee, ik snap er nog niet veel van.

Slide 19 - Quizvraag

Alle of allen

Woorden als alle, vele, sommige, enkele  kunnen óók voorkomen met een eind-n.
Die krijg je alleen als je 

  1. verwijst naar mensen ÉN 
  2. je het woord als zelfstandig woord voelt/ziet.

Slide 20 - Tekstslide

schrijf geen -n achter sommige, alle, enkele als er een

ZN achter staat



bijvoorbeeld:

sommige mensen

alle planten

enkele huizen




Slide 21 - Tekstslide

schrijf geen -n als het woord niet naar mensen verwijst


voorbeeld:

De bomen waren verrot, sommige werden omgezaagd

In het zakje zaten verschillende snoepjes, enkele waren zuur.


Slide 22 - Tekstslide

Als een woord zelfstandig wordt gebruikt én verwijst naar personen



De kinderen zaten in de klas, sommigeN zaten op de tafel.

EnkeleN haalden het diploma niet.

AlleN wisten het antwoord.

(verwijst naar mensen en het wordt zelfstandig gebruikt)

Slide 23 - Tekstslide

De honden werden alle/allen uitgelaten.
A
alle
B
allen

Slide 24 - Quizvraag

Bijna alle/allen goede voetballers verdienen veel, maar sommige/sommigen verdienen een fortuin.
A
alle/sommige
B
alle/ sommigen
C
allen/sommige
D
allen/sommigen

Slide 25 - Quizvraag

Van alle(n) studenten hebben vele(n) een voldoende gehaald voor hun toets.
A
alle, velen
B
allen, vele
C
alle, vele
D
allen, velen

Slide 26 - Quizvraag

wij gingen met zijn (....) naar de bioscoop
A
alle
B
allen

Slide 27 - Quizvraag

............ bleven de hele nacht blaffen.
A
sommige
B
sommigen

Slide 28 - Quizvraag

(...) leerlingen leren nooit voor een s.o.
A
sommigen
B
sommige

Slide 29 - Quizvraag

Van die struiken wil ik er wel enkele(n) in mijn tuin.
A
enkelen
B
enkele

Slide 30 - Quizvraag

Enkele(n) onder ons zijn nooit tevreden, ondanks dat van de cijfers de meeste(n) in orde blijken.
A
enkele-meeste
B
enkelen-meesten
C
enkele-meesten
D
enkelen-meeste

Slide 31 - Quizvraag

Snap je wanneer je alle/allen moet schrijven?
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quizvraag