7.5-bb7.4

Thema 7.5-bb7.4 Mens en milieu
7.5  e
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 7.5-bb7.4 Mens en milieu
7.5  e

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan wij doen?
HW en absentie
HH 7.4
uitleg 7.5
opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Het gebruik van grond en water door mensen beïnvloedt de leefomgeving van planten en dieren. Mensen halen ook stoffen uit het milieu en laten er stoffen in achter.

Slide 3 - Tekstslide

Groeiende wereldbevolking
De afgelopen vijftig jaar is het aantal mensen op aarde verdubbeld.

 In juni 2019 waren er 7,7 miljard mensen. Volgens de voorspellingen zijn we over dertig jaar misschien wel met 10 miljard mensen. 


Slide 4 - Tekstslide

Al die mensen gebruiken samen heel veel energie en grondstoffen. Ze produceren ook heel veel afval.

Slide 5 - Tekstslide

Invloed op het milieu
De mens heeft invloed op het milieu. We halen stoffen uit het milieu, bijvoorbeeld grondstoffen en water. We voegen ook stoffen toe aan het milieu, bijvoorbeeld afval en uitlaatgassen. 

Op deze manier veranderen we het milieu. Vroeger was de invloed van mensen nog niet zo groot. Maar doordat er nu zoveel mensen zijn, ontstaan vaak milieuproblemen.

Slide 6 - Tekstslide

De belangrijkste oorzaken van milieuproblemen zijn:
• de bevolkingstoename
• de manier van leven van de mens

De mens zorgt op twee manieren voor milieuproblemen:
• door uitputting: zo veel stoffen uit het milieu halen dat ze opraken
• door vervuiling: stoffen aan het milieu toevoegen die schadelijk zijn

Slide 7 - Tekstslide

Weinig of veel gebruiken
- Leven steeds meer mensen op aarde
- meer voedsel en grondstoffen nodig
- meer ruimte nodig om voedsel te verbouwen en grondstoffen te winnen
- blijft minder ruimte voor de natuur over

Slide 8 - Tekstslide

Uitputting                         (aarde)
voedsel
energie
grondstoffen

raken op

Slide 9 - Tekstslide

Weinig of veel gebruiken
- Leven steeds meer mensen op aarde
- meer voedsel en grondstoffen nodig
- meer ruimte nodig om voedsel te verbouwen en grondstoffen te winnen
- blijft minder ruimte voor de natuur over

Slide 10 - Tekstslide

uitputting
Mensen gebruiken aardolie, aardgas en steenkool als brandstof. Door deze brandstoffen hebben we energie voor auto’s, fabrieken en verwarming. Aardolie, aardgas en steenkool zijn fossiele brandstoffen. Ze zijn miljoenen jaren geleden ontstaan uit resten van dode planten en dieren. De fossiele brandstoffen raken uitgeput. Over vijftig tot honderd jaar zijn de voorraden aardolie en aardgas waarschijnlijk op.

Om machines, apparaten, huizen en kleding te maken gebruiken we grondstoffen. Bijvoorbeeld aardolie (voor kunststoffen), zand (voor glas en bouwmateriaal) en metaalerts (voor metalen). Ook de voorraden van deze grondstoffen raken uitgeput.

Slide 11 - Tekstslide

Fossiele brandstoffen
brandstoffen die zijn ontstaan uit de resten van dode planten en dieren




- ze zijn gemakkelijk te verkrijgen en te gebruiken
nadeel: er komt CO2 vrij, opwarming van de aarde en op=op.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Lucht- en bodemvervuiling
Boeren gebruiken mest om de grond vruchtbaar te maken. Een belangrijke stof in mest is stikstof. Een deel van de stikstof uit mest komt terecht in het grondwater en in de lucht. Ook de industrie en het verkeer geven stikstof af aan het milieu.

Stikstof is een oorzaak van luchtvervuiling. Via het grondwater en de lucht komt de stikstof terecht in natuurgebieden. Daardoor verandert de plantengroei. Brandnetels en grassen groeien bijvoorbeeld goed op veel stikstof, maar kwetsbare of zeldzame planten kunnen er niet goed tegen en verdwijnen.

Slide 14 - Tekstslide

Een gif is een stof die schadelijk is voor organismen. In het verleden werd giftig afval soms op vuilnisplaatsen gestort. Zo zijn op veel plaatsen giftige stoffen in de bodem gekomen. Dit noem je bodemvervuiling

Planten nemen de giftige stoffen op via hun wortels. Zo komen de giftige stoffen in de voedselketen terecht.

Slide 15 - Tekstslide

Watervervuiling
In de landbouw worden gifstoffen gebruikt om planten te beschermen tegen insecten en ziekteverwekkers. Deze gifstoffen kunnen in het water van sloten/grondwater komen. Dit is watervervuiling. Ook huishoudens, fabrieken en scheepvaart vervuilen het water.
 Meer dan 80% van het afvalwater op de wereld wordt zomaar in het milieu geloosd. Hierdoor komen zware metalen, oplosmiddelen en ander afval in het water terecht. Deze stoffen zijn vaak giftig.

Slide 16 - Tekstslide

Broeikaseffect
In de luchtlaag om de aarde (dampkring= ATMOSFEER) zit koolstofdioxide dit gas houdt de warmte vast

- door uitlaatgassen komt er te veel koolstofdioxide in de dampkring

- de aarde warmt op 

Slide 17 - Tekstslide

De werking van deze gassen lijkt op die van het glas van een broeikas. Deze werking heet daarom het broeikaseffect. Dankzij het broeikaseffect is het op aarde gemiddeld 15 °C. Zonder het broeikaseffect zou het op aarde veel kouder zijn (−18 °C). Er zou dan waarschijnlijk geen leven zijn op aarde.

Slide 18 - Tekstslide

Gevolgen broeikaseffect
- klimaatverandering
- stijging van de zeespiegel
- dier en plantensoorten sterven uit
- ecosystemen raken in de war

Slide 19 - Tekstslide

Versterkt broeikaseffect
In de afgelopen 130 jaar is het gemiddeld 1 °C warmer geworden op aarde. In Nederland is dit 1,7 °C. Dat komt doordat mensen steeds meer broeikasgassen in de dampkring brengen. De dampkring houdt daardoor meer warmte vast. Daardoor stijgt de temperatuur op aarde. Dit is het versterkte broeikaseffect.
De broeikasgassen komen onder andere van de verbranding van fossiele brandstoffen. Daarbij ontstaat koolstofdioxide. Een ander belangrijk broeikasgas is methaan. Dat gas komt vrij uit moerassen, bossen en de veeteelt. Ook lachgas is een broeikasgas.

Slide 20 - Tekstslide

het broeikaseffect

het versterkte broeikaseffect
            Koolstofdioxide houdt een deel van de warmte vast!

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Warmt de aarde op door broeikaseffect?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

Klimaatverandering
Door het versterkte broeikaseffect verandert het klimaat. Klimaatverandering betekent dat het weer over een langere periode verandert. Door de klimaatverandering krijgen we in Nederland zachtere winters en warmere zomers. Ook krijgen we meer extreem weer, zoals storm of hagelbuien.

Slide 24 - Tekstslide

Misschien heb je gemerkt dat in de zomer vaker blauwalg voorkomt in een zwemplas. Blauwalg is een bacterie die stoffen maakt die giftig zijn voor mensen en honden. Daarom mag je niet zwemmen als er blauwalg is. Door de klimaatverandering komt er in de zomer vaker blauwalg voor in het water.

Slide 25 - Tekstslide

Een belangrijk gevolg van de opwarming van de aarde is de stijging van de zeespiegel (de hoogte van het zeewater). Bij Nederland zal de zeespiegel 0,5 tot 3 m hoger zijn in 2100. Laaggelegen gebieden zullen dan overstromen. Daarom moeten de dijken hoger worden gemaakt. Dat kost veel geld.



Slide 26 - Tekstslide

Gevolgen voor de natuur
  • In sommige gebieden op aarde leidt de hogere temperatuur tot droogte, waardoor woestijnen groter worden. 
  • tekort aan zoet water en aan drinkwater. 
  • landbouw onmogelijk worden. In andere gebieden zal de landbouw juist beter gaan door de hogere temperatuur.
  • In Nederland komen nu planten- en diersoorten voor die vroeger alleen in België en Frankrijk voorkwamen. Er zijn ook soorten die minder voorkomen of zelfs zijn verdwenen.


  • Doordat het warmer is geworden, is het jaarritme van veel soorten veranderd. Bomen krijgen vroeger in het jaar bladeren. Veel planten bloeien eerder. Doordat de eiken eerder bladeren krijgen, zijn er ook eerder rupsen die de bladeren eten. Als de eieren van een koolmees uitkomen, zijn die rupsen alweer weg. Er is dan te weinig voedsel voor de jonge mezen. Koolmezen moeten daarom op zoek naar ander voedsel voor hun jongen. Ze eten nu ook eikenprocessierupsen.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Basisstof 5 mens en milieu

Slide 30 - Tekstslide

smog 

Slide 31 - Tekstslide

Alternatief: kernenergie
Energie uit atomen 
kernsplitsing
-> warmte -> elektriciteit 

Voordeel:
Geen CO2

Nadelen:
Afval is radioactief
Bij ongelukken een groot probleem


Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk
KB 7.5 opdrachten  maken
BB 7.4 opdrachten maken


Slide 33 - Tekstslide