Adverb of frequency: Hoe vaak iets gebeurt.
Voor een hoofdwerkwoord/ na een vorm van to be.
Adverb of degree: In welke mate iets gebeurt.
Voor het woord waar het iets over zegt.
Adverb of manner: Hoe iets gebeurt.
Na het hoofdwerkwoord of voorwerp
Adverb of place: Waar of waarheen.
Achteraan de zin, behalve als er een adverb of time in de zin staat.
Adverb of time: Wanneer iets gebeurt.
Vooraan de zin als er nadruk op ligt, anders achteraan de zin.