Lees de zin en beantwoord de vraag.
Om het kasteel ligt een groot terrein. Op het (perceel) staan fruitbomen en een paardenstal.
Hoe helpt de schrijver je om het woord tussen haakjes te begrijpen?
Door het geven van.....
A. een omschrijving B. een synoniem
C. een tegenstelling D. een voorbeeld