Taalverzorging 6

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

WTF = Persoonsvorm?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Hij heeft mij een glimlach gegeven.
PV =
A
hij
B
heeft
C
mij
D
gegeven

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

De getrainde jongen liep harder dan verwacht
A
getrainde
B
liep
C
harder
D
verwacht

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Het fietsen naar zijn oma vindt hij het leukste wat er is.
Persoonsvorm =
A
fietsen
B
vindt
C
leukste
D
is

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Het andere werkwoord in deze zin is?

Slide 12 - Open vraag

Engelse woorden
Werkwoorden die geleend zijn uit het Engels, worden vervoegd volgens de Nederlandse regels.

Ze krijgen dus de uitgangen -t en -en in de tegenwoordige tijd, 
-de(n) of -te(n) in de verleden tijd en -d of -t in het voltooid deelwoord. 


Slide 13 - Tekstslide

Zet de zin in de verleden tijd door het vetgedrukte werkwoord te veranderen. Schrijf alleen het woord op dat verandert.
1. Max Verstappen racet met volle snelheid naar de finish.

2. Het vliegtuig taxiet naar de terminal.




Slide 14 - Tekstslide

Max Verstappen racet met volle snelheid naar de finish.
Verleden tijd;

Slide 15 - Open vraag

Het vliegtuig taxiet naar de terminal.
Verleden tijd

Slide 16 - Open vraag

Verleden tijd van moeten
A
moetden
B
moeden
C
moesten

Slide 17 - Quizvraag

Zet persoonsvorm in tegenwoordige tijd;
De leraar gleed bij het zingen uit.

Slide 18 - Open vraag