Les 2.2.2 Reactievergelijkingen

Les 2.2.2 Reactievergelijkingen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 2.2.2 Reactievergelijkingen

Slide 1 - Tekstslide

3 alcohol moleculen 
schrijf je als: 
3 C2H6O
Index: staat rechtsonder een symbool. Geeft het aantal atomen in het molecuul weer.
Coëfficiënt: geeft aantal moleculen in totaal weer. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Stappenplan opstellen reactievergelijking
Stap 1: Reactieschema opschrijven.
Stap 2: Molecuulformules van de stoffen opschrijven.
Stap 3: Reactievergelijking kloppend maken door de coëfficiënten aan te passen: even veel atomen van elke soort voor, als na de pijl.
  • Beginnen met de atoomsoort die in zo min mogelijk molecuulformules voorkomt.
  • Wanneer dit niet van toepassing is, van voor naar achter werken.
Stap 4: Zorg voor zo klein mogelijke coëfficiënten (alleen hele getallen!).
Stap 5: Controleer je reactievergelijking, tel altijd je atomen na: voor de pijl even veel atomen als na de pijl. En vergeet de toestandsaanduiding niet!

Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan opstellen reactievergelijking
Stap 1: Reactieschema opschrijven.
Stap 2: Molecuulformules van de stoffen opschrijven.
Stap 3: Reactievergelijking kloppend maken door de coëfficiënten aan te passen: even veel atomen van elke soort voor, als na de pijl.
  • Beginnen met de atoomsoort die in zo min mogelijk molecuulformules voorkomt.
  • Wanneer dit niet van toepassing is, van voor naar achter werken.
Stap 4: Zorg voor zo klein mogelijke coëfficiënten (alleen hele getallen!).
Stap 5: Controleer je reactievergelijking, tel altijd je atomen na: voor de pijl even veel atomen als na de pijl. En vergeet de toestandsaanduiding niet!

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Werken in je boekje!
Vanaf blz 3!

Klaar? Maken opdracht 2 t/m 8 (vanaf blz 79)

Slide 17 - Tekstslide

Werken in je boekje!
Vanaf blz 3!

Klaar? Maken opdracht 2 t/m 8 (vanaf blz 79)

Slide 18 - Tekstslide

2
  • a) suiker of sacharose
  • b) zuurstof
  • c) Neon

Slide 19 - Tekstslide

3
  • a) 6
  • b) 1, maar deze schrijf je niet op.

Slide 20 - Tekstslide

4
  • a) Bij een reactie verdwijnen de beginstoffen.
  • b) De moleculen worden afgebroken.
  • c) De atomen blijven behouden, ze hergroeperen zich tot nieuwe moleculen.
  • d) Een reactievergelijking is kloppend als links en rechts van de pijl evenveel atomen van elke soort staan. Een reactievergelijking is kloppend als er sprake is van atoombalans.
  • e) wel, niet

Slide 21 - Tekstslide

5
  • a) Het getal voor de formule is de coëfficiënt, dus voor sacharose en water het niet-geschreven getal 1 en voor glucose het getal 2. De uitdrukking bevat in totaal dus drie coëfficiënten.
  • b) 6, 12 en 6
  • c) twee moleculen glucose per één molecuul sacharose
  • d) 2 × 12 = 24
  • e) 2 × (6 + 12 + 6) = 48

Slide 22 - Tekstslide

7
  • a) de formule van water is H2O(l)
  • b) de formule van zuurstof is O2
  • c) Halve moleculen bestaan niet. In de vergelijking mogen geen gebroken getallen staan.
  • d) Het aantal waterstofatomen links en rechts van de reactiepijl is niet aan elkaar gelijk.
  • e) De formule van waterstof is H2(g) en de formule van water is H2O(l).
  • f) Het aantal zuurstofatomen links en rechts van de reactiepijl is niet aan elkaar gelijk.

Slide 23 - Tekstslide

8a

Slide 24 - Tekstslide

8a

Slide 25 - Tekstslide

8b en c
  • b) De reacties 2, 4, 5, 6, 8, 9 en 12 bevatten drie atoomsoorten, de andere reacties bevatten er twee.
  • c) Welke reactie(s) is/zijn verbrandingsreacties? De reacties 1, 2, 4, 6, 9 en 10.

Slide 26 - Tekstslide