Les 57 (11-05)

Les 57

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 57

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Presentie
  • Bez. voornaamwoord
  • Au travail!
  • Dialoog 
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Na de les...
...kun je benoemen wat een bezittelijk voornaamwoord ook alweer was. 

...kun je vertellen hoe je 'mijn' vertaalt naar het Frans. 

...kun je het bezittelijk voornaamwoord gebruiken in een spelvorm. 


Slide 3 - Tekstslide

Wat weten jullie nog?


Laten we eens even kijken naar de volgende invuloefening: 

Slide 4 - Tekstslide

Sleep de juiste vormen van 'mijn' naar de juiste plaats in de tekst:
Je suis en vacances avec ______________ parents. 

___________mère lis un livre et _____________ père

nage (zwemt).
mon
mes 
ma

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is een bezittelijk voornaamwoord ook alweer?

Slide 6 - Open vraag

'Ton oncle, Ta tante, Tes oncles/tantes'

Waarom verandert 'jouw' zo vaak van vorm?

Slide 7 - Open vraag

Bezittelijk voornaamwoord -blz 46 werkboek A, leerjaar 2
Ok. Dus het bez. vnw vertelt iets over bezit en verandert van vorm naargelang aantal en geslacht van het zelf. nw. 
We kennen nu mon, ma, mes en 
ton, ta, tes.

De rest ziet er als volgt uit: 

Slide 8 - Tekstslide

Waarom hebben 'onze', 'jullie' en 'hun' maar 2 vormen?

Slide 9 - Open vraag

Let op:
Mon amie (vrl. ev)                           Mon histoire (vrl. e.v)

mon = mannelijke vorm (mon, ma mes)

  • Als het zelfstandig naamwoord begint met een klinker of stomme h, dan gebruik je de mannelijke vorm van mijn, jouw en zijn/haar: mon, ton son. Ook als is het woord vrouwelijk!

Slide 10 - Tekstslide

Ook opletten bij:
Son
Paul a un père. C'est son père.                  Het is zijn vader.
Laura a un père. C'est son père.               Het is haar vader. 

  • Son betekent zijn of haar. Sa betekent óók zijn of haar. Je moet dus goed kijken naar het geslacht van het zelfstandig naamwoord om tot de juiste vorm van zijn/haar te komen. 

Slide 11 - Tekstslide

Ter afsluiting:
Laten we eens naar de volgende video op Grandes Lignes kijken. 

Slide 12 - Tekstslide

Nu gaan jullie oefenen:
Kijk naar de volgende afbeelding. Werk in tweetallen (break out rooms). Zoek een online dobbelsteen op. Begin bij 'Départ'. Gooi de dobbelsteen: het aantal ogen bepaalt het bez. vnw. Vervang 'le frère' voor bijv. 'leur frère'. Goed: 1 vakje verder, fout: 1 vakje terug.
Wie bereikt als eerste het vakje 'fin'? 
1: mijn
2: jouw
3: zijn/haar
4: onze
5: jullie / uw
6: hun

Slide 13 - Tekstslide

Au travail!
Faire ex. 30d, e + 31a, b

(mensen online, schrijf 30b uit in je aantekeningen schrift)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Devoirs
ex. 30d, e + 31a, b en d
apprendre dialoog!

Formatief toetsje: dialoog!! 



Slide 16 - Tekstslide