Bedenk kortom wat je over je onderwerp wil weten: stel daar interviewvragen over
Tekstopbouw
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Video
Slide 8 - Video
In het voorwoord vertel je voor welk onderwerp (of onderwerpen) je hebt gekozen en waarom.
Introduceer hier ook de personen die je gaat interviewen. Plaats die personen (kort) binnen een historische context. Tot slot beschrijf je wat je verwachtingen over dit po zijn.
Een voorwoord is een persoonlijke tekst, die je schrijft in de ik-vorm.
N.B. verwar een voorwoord niet met een inleiding! Het verschil is dat een inleiding meer inhoudelijk is en het voorwoord meer persoonlijk.
Een voorwoord is ongeveer een half A4 lang. Je moet een voorwoord kort houden – maximaal 5 alinea’s – want de lezer moet namelijk wel geboeid blijven.
Slide 9 - Tekstslide
Opbouw alinea
In een alinea staat meestal een kernzin -> geeft aan waar de alinea over gaat/ belangrijke informatie.
De rest van de alinea bestaat dan uit toelichting en/of voorbeelden bij de kernzin.
Slide 10 - Tekstslide
Opbouw alinea (2)
Begin de alinea met een inspringing: gebruik daarvoor de tab-toets.
Start een alinea met (een) kernzin(nen) (1e en/of 2e zin). De kernzin(en) gaat/gaan over de algemene informatie, gevondenover jouw onderwerp.
De rest van de alinea bestaat dan uit;
1. een toelichting en/of voorbeelden bij de kernzin(nen).
2. citaten, voorbeelden en/of ervaringen van de geinterviewde(n). N.b. schrijf je verslag in de derde persoon enkelvoud (hij/zij ....)
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Schrijftips
1. Schrijf foutloos: geen spel- en formuleerfouten.
2. Maak je zinnen niet te lang.
3. Bedenk goed waar een zin begint en eindigt.
4. Een zin begint niet met een voegwoord (terwijl, want, maar, en).
5. Lees je tekst nog eens goed na.
Slide 13 - Tekstslide
Meer samenhang creëeren
Slide 14 - Tekstslide
In het nawoord heb je ruimte om te reflecteren en te evalueren. Het is belangrijk om stil te staan bij jouw ervaringen van de afgelopen periode.
Wat ging goed? Wat vond je moeilijk?
Wat heb je geleerd? Wat zou je de volgende keer anders doen? Zijn je verwachtingen (zie voorwoord) uitgekomen?
Ook het nawoord is een persoonlijke tekst, die je schrijft in de ik-vorm.
Een nawoord is ongeveer een half A4 lang. Je moet een nawoord kort houden – maximaal 5 alinea’s – want de lezer moet namelijk wel geboeid blijven.