verzorgingsstaat 5: sociale ongelijkheid







Sociale ongelijkheid
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les







Sociale ongelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

leerdoel
- Je kan aangeven welke factoren sociale ongelijkheid kunnen versterken.
-Je kan de relatie tussen sociale ongelijkheid en de verzorgingsstaat uitleggen en herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Past bij examendoel
de kandidaat kan de relatie tussen de verzorgingsstaat en sociale ongelijkheid uitleggen

Slide 3 - Tekstslide

sociale ongelijkheid

Slide 4 - Tekstslide

verdeling vermogen
Wat is wenselijk?
Hoe zou het echt zijn?
Parade van Pen!

Slide 5 - Tekstslide

Sociale ongelijkheid
Er is sprake van wanneer verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden
tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken en een ongelijke waardering en behandeling. Ook rechten en plichten zijn niet gelijk verdeeld.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Sociale ongelijkheid
Ongelijke kansen tussen groepen in de samenleving

studie - werk - inkomen - status - macht 

Slide 9 - Tekstslide

Sociale ongelijkheid betekent:
A
Je kunt klimmen op de maatschappelijke ladder
B
Macht, kennis en geld zijn niet gelijk verdeeld over de samenleving.
C
Alle maatschappelijke posities van hoog naar laag
D
Je kunt bewegen, zoals dansen, waardoor je een betere positie hebt.

Slide 10 - Quizvraag

Hebben we in onze samenleving gelijke kansen?
A
Ja, erg mee eens
B
Ja, beetje mee eens
C
Nee, beetje mee oneens
D
Nee, mee oneens

Slide 11 - Quizvraag

Maatschappelijke positie

Slide 12 - Tekstslide

Welke factoren spelen een rol bij een maatschappelijke positie?
  1. Hoeveel geld je verdient.
  2. Hoeveel macht je hebt.
  3. De kennis die je nodig hebt.
  4. Talent
  5. Afkomst

Slide 13 - Tekstslide

Prinses Amalia heeft door haar ………… een hoge maatschappelijke positie.
Welk woord is weggelaten?
A
Macht
B
Kennis
C
Afkomst
D
Talent

Slide 14 - Quizvraag

Leg met een voorbeeld uit waarom een lage maatschappelijke positie kan leiden tot crimineel gedrag.

Slide 15 - Open vraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. De maatschappelijke positie is de plaats die je in de samenleving hebt.
2. Een docent dankt zijn maatschappelijke positie aan zijn afkomst.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Sociale mobiliteit
Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder.

Slide 17 - Tekstslide

Ongelijkheid en mobiliteit
  • Sociale ongelijkheid: macht, kennis en geld zijn niet eerlijk over de mensen verdeeld. 
  • Sociale mobiliteit: mogelijkheid te stijgen op de ladder. Opleiding en inzet belangrijker dan beroep ouders.

Slide 18 - Tekstslide

Jordi's ouders hebben geen vervolgopleiding gedaan en hebben niet veel geld. Jordi doet goed zijn best op school en start zijn eigen bedrijf. Dit is een voorbeeld van:
A
Sociale mobiliteit
B
De verzorgingsstaat
C
De macht van de media
D
Mobiliteit der Nederlanden

Slide 19 - Quizvraag

Kan een dubbeltje een kwartje worden?
Ongelijke verdeling van hulpbronnen

  1. Economisch kapitaal (beschikking over financiële middelen)
  2. Cultureel kapitaal (Kennis, opleiding, houding, vaardigheden)
  3. Sociaal kapitaal (netwerk)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

cultureel kapitaal
De beheersing van culturele vaardigheden.
Het gaat over vaardigheden eigen zijn aan hogere sociale posities. Het zijn de schoolse kennis, houdingen, opvattingen en smaak die kenmerkend zijn voor hoge sociale posities. Het zorgt ervoor dat je makkelijker of moeilijker de maatschappelijke ladder kan beklimmen.

Het is de 'know-how' van de gebruiken en normen & waarden van mensen die het gemaakt hebben. 

Slide 22 - Tekstslide

lowbrow/highbrow
Als het woord lowbrow wordt gebruikt, gaat het  om culturele activiteiten, kunstuitingen, taalgebruik, kleding, vakanties, eten, etc. die als laagdrempelig en toegankelijk worden gezien, 'voor het grote publiek'.   Als iets highbrow is, kunst bijvoorbeeld, wordt het beschouwd als hoogstaand en als 'voor de elite'. 

Slide 23 - Tekstslide

lowbrow

Slide 24 - Open vraag

highbrow

Slide 25 - Open vraag

Sociaal kapitaal 
Wie zit er in jouw 'wij-groep'
Schrijf de namen van  mensen in je netwerk op met wie je de sterkste band hebt

Slide 26 - Tekstslide

Heb jij veel hoogopgeleiden in jouw 'wij-groep'?

Wie kan jij bellen als:
- Je een stage zoekt?
- Bijles scheikunde nodig hebt?
- Advocaat nodig hebt?
- Medisch advies nodig hebt?
- Economisch advies nodig hebt?

Slide 27 - Tekstslide