Analyseren van beeldende kunstwerken

Beschouwen van beeldende kunst

KLas 3

Leerdoel

Aan het eind van de les kun je een beeldend kunstwerk analyseren op basis van voorstelling en vormgeving.

Dit leerdoel wordt aan het begin van de les besproken en aan het einde van de les herhaald.

Wat weet jij al over het beschouwen van beeldende kunstwerken?

Wat is beeldende kunst?

Beeldende kunst is kunst die een visuele vorm heeft, zoals schilderkunst, beeldhouwkunst en fotografie.

Bespreek met de leerlingen wat beeldende kunst is en geef voorbeelden.

Voorstelling

De voorstelling van een kunstwerk gaat over de afbeelding die wordt weergegeven.

<- Wat is de voorstelling van deze foto?

Beschrijf wat voorstelling is aan de hand van een voorbeeld.

Vormgeving

De vormgeving van een kunstwerk gaat over de manier waarop het kunstwerk is gemaakt, zoals kleurgebruik en compositie.

Beschrijf wat vormgeving is aan de hand van een voorbeeld.

Analyseren

Bij het analyseren van een kunstwerk kijk je naar de voorstelling en vormgeving en probeer je te begrijpen wat de kunstenaar wil zeggen.

Leg uit wat analyseren is en waarom het belangrijk is om te leren.

Voorbeeld kunstwerk

Laat een kunstwerk zien en benoem de voorstelling en vormgeving.

Kies een kunstwerk dat past bij de leeftijd en interesses van de leerlingen.

Opdracht

Ga in tweetallen of individueel een kunstwerk analyseren op basis van voorstelling en vormgeving.

Geef de leerlingen een opdracht met vragen om ze te helpen bij het analyseren.

Bespreken van analyses

Laat de leerlingen hun analyse presenteren en stel vragen om ze verder te laten nadenken.

Beoordelen

Wat maakt een analyse goed?

Beoordeel je eigen analyse.

Stel criteria op waaraan een goede analyse moet voldoen en beoordeel de analyses van de leerlingen hierop.

Terugblik

Vat samen wat er is geleerd en bespreek hoe de leerlingen deze kennis in de toekomst kunnen gebruiken.

Herhaal het leerdoel en laat de leerlingen nadenken over situaties waarin ze deze kennis kunnen gebruiken.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.