1.5 Woorden

3.6 Spreken, kijken, luisteren
1.5 Woorden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.6 Spreken, kijken, luisteren
1.5 Woorden

Slide 1 - Tekstslide

Daar komt nog bij dat...
A
aanvulling geven
B
correctie geven
C
verduidelijking geven
D
vermoeden uitspreken

Slide 2 - Quizvraag

Je vergeet nu te noemen dat...
A
conclusie trekken
B
structuur aan een gesprek geven
C
nieuwe informatie geven of vragen
D
correctie geven

Slide 3 - Quizvraag

Welke sprekersbedoelingen zijn er?

Slide 4 - Woordweb

Waarom is het voor jou belangrijk om veel woorden te kennen?
Als ik veel woorden ken, kom ik slim over.
Als ik veel woorden ken, begrijp ik teksten van andere vakken beter.
Als ik veel woorden ken, kan ik preciezer zeggen of schrijven wat ik bedoel.
Als ik veel woorden ken, kan ik beter nadenken.
Eigen reden, namelijk...

Slide 5 - Poll

dat betaalt zich uit
de cultuur
de erkenning
daar zit 'm de kneep
je hart luchten 
dat levert iets op
(1) leefstijl van een samenleving, het geheel aan regels en gebruiken 
(2) verschillende vormen van kunst 
waardering
daar zit de moeilijkheid
zeggen wat je vervelend vindt of wat je dwarszit

Slide 6 - Sleepvraag

gelijkwaardig
A
geheel aan regels en gebruiken
B
aanmoedigen, bijdragen
C
ongeveer even goed of sterk, vergelijkbaar
D
heel bijzonder omdat er maar één van is

Slide 7 - Quizvraag

(1) vechten; (2) last hebben van, problemen hebben met
A
van huis uit
B
instrueren
C
de kloof
D
worstelen

Slide 8 - Quizvraag

de kloof.
let op: er zijn meerdere antwoorden goed.
A
smalle diepe opening bijvoorbeeld in de bergen
B
uit de rails lopen
C
steeds meer verkeerde dingen gaan doen
D
grote afstand, breuk, verwijdering

Slide 9 - Quizvraag

van huis uit
het instituut 
instrueren 
pedagoog
vanuit je opvoeding of je gezin
organisatie voor onderwijs of onderzoek 
aanwijzingen of opdrachten geven, zeggen hoe iemand iets moet doen 
opvoedkundige, geleerde die alles over opvoeden weet 

Slide 10 - Sleepvraag

(1) tekening waarin gegevens getoond worden;
(2) wetenschap van het verzamelen van feiten en gegevens om ze te kunnen vergelijken en uitspraken.
stimuleren
psychisch
de statistiek
ontsporen

Slide 11 - Poll

ontsporen 
psychisch 
stimuleren 
uniek 
geestelijk (in tegenstelling tot fysiek, lichamelijk)
(1) uit de rails lopen; (2) steeds meer verkeerde dingen gaan doen 
aanmoedigen, bijdragen 
heel bijzonder omdat er maar één van is 

Slide 12 - Sleepvraag






Een woordvierkant gebruik je om de betekenis van nieuwe woorden goed te begrijpen en ook om ze makkelijker te onthouden.


  • In het midden schrijf je het nieuwe woord
  • In de vier hoeken maak je een tekening over het woord of noteer je informatie. Dat kan zijn:
- een omschrijving;
- een tegenstelling;
- een synoniem;
- een zin waarin het woord gebruikt wordt;
- een vertaling;
- een aantal woorden die erbij passen. 

Slide 13 - Tekstslide

Woordvierkant (blz. 58)
De verdachte
heeft psychische problemen               psy
= geestelijk

chisch
psycholoog
psychologische instelling
psychiatrische instelling 
tegenovergesteld: lichamelijk/ fysiek
welke soorten informatie over het woord psychisch staan in het woordvierkant? 

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag 
Je maakt opdracht 2, 3, 4, 6, 7, 8, 11 en 12 van paragraaf 1.5 Woorden (blz. 52-58)

Slide 15 - Tekstslide