De getallen vergelijken

De getallen vergelijken
Hoofdstuk 1
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenISK

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De getallen vergelijken
Hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
Je weet na deze les:
1-Hoe je de getallen met elkaar vergelijken.
2-hoe zet jij een punt op goede plek in de grote getallen?
3-Hoe kunt je getallen afronden?

Slide 2 - Tekstslide

De getallen vergelijken 
De vergelijking van getallen betekent simpelweg dat je bekijkt welk getal groter, kleiner of gelijk is aan een ander getal. Je kunt dit doen we met drie symbolen:

 

Slide 3 - Tekstslide

1- Kleiner dan: <
2-Gelijk aan: =
3- Groter dan: >

Slide 4 - Tekstslide

Welke symbolen zijn er voor vergelijkingen?
A
+, -, x
B
≠, ×, ÷
C
%, &, |
D
<, =, >

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent 'groter dan'?
A
Het ene getal is groter
B
De getallen zijn identiek
C
De getallen zijn gelijk
D
Het ene getal is kleiner

Slide 6 - Quizvraag

Welk symbool betekent 'kleiner dan'?
A
=
B
>
C
<
D

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent 'gelijk aan'?
A
De getallen zijn verschillend
B
Het ene getal is kleiner
C
Het ene getal is groter
D
De getallen zijn identiek

Slide 8 - Quizvraag

Grote getallen 
In getallen groter dan duizend kun je een punt zetten. Dus kun je het getal beter lezen.
Stel dat je 1000000 hebt en je wilt een punt op goede plek zetten om makkelijk te lezen.
Je begint van rechts raar links en na elke drie cijfers zet je een punt. bijvoorbeeld 
a - 1000000
b - 22347800




Slide 9 - Tekstslide

Wat is de juiste notatie voor 5000000?
A
500.000
B
50000.00
C
5.000.000
D
50.00000

Slide 10 - Quizvraag

Hoe schrijf je 22347800 met punten?
A
2234.7800
B
223.478.00
C
2.234.780
D
22.347.800

Slide 11 - Quizvraag

Waar zet je een punt in 1000000?
A
10.000.00
B
10000
C
100.000
D
1.000.000

Slide 12 - Quizvraag

Afronden van getallen. 
Afronden op tiental:
Kijk naar het laatste cijfer van het getal (dat is het cijfer in de eenheden).
Als het cijfer 5 of hoger is, maak je het getal groter door het naar het volgende tiental te ronden.
Als het cijfer lager dan 5 is, maak je het getal kleiner door het naar het vorige tiental af te ronden.
Voorbeeld:
42 wordt afgerond naar 40 (omdat het laatste cijfer 2 is, minder dan 5).
47 wordt afgerond naar 50 (omdat het laatste cijfer 7 is, 5 of hoger).

Slide 13 - Tekstslide

Hoe rond je 33 af op tiental?
A
33
B
30
C
35
D
40

Slide 14 - Quizvraag

Hoe rond je 47 af op tiental?
A
47
B
45
C
50
D
40

Slide 15 - Quizvraag

Hoe rond je 42 af op tiental?
A
42
B
45
C
50
D
40

Slide 16 - Quizvraag

Afronden op honderd tallen 
Je bepaalt eerst honderdtal in gegeven getal. daarna kijk je naar het cijfer dat achter honderdtal komt. is dat getal groter of gelijk aan 5 ?  dan ronden we het naar het volgende honderdtal bijvoorbeeld : 362
of is dat getal kleiner dan 5 ? dan ronden we het getal af op vorige honderd taal bijvoorbeeld :
431 

Slide 17 - Tekstslide

Rond je 275 af op?
A
250
B
300
C
400
D
200

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het afgeronde getal van 431?
A
500
B
300
C
450
D
400

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel rond je 362 af?
A
350
B
300
C
450
D
400

Slide 20 - Quizvraag

Afronden naar decimalen 
Kijk naar het cijfer na de gewenste decimalen.
Als dat cijfer 5 of hoger is, verhoog je het laatste cijfer van de decimalen met 1.
Als het cijfer lager dan 5 is, laat je het laatste cijfer zoals het is. bijvoorbeeld : 
 5,456 → afronden op 2 decimalen → 5,46
  7,123 → afronden op 1 decimaal → 7,1


Slide 21 - Tekstslide

Hoe rond je 6,002 af op 1 decimaal?
A
6,1
B
6,0
C
6,3
D
6,2

Slide 22 - Quizvraag

Wat is 7,345 afgerond op 1 decimaal?
A
7,2
B
7,4
C
7,3
D
7,5

Slide 23 - Quizvraag

Hoe rond je 5,678 af op 2 decimalen?
A
5,70
B
5,68
C
5,69
D
5,67

Slide 24 - Quizvraag

Samenvatting 
Kijk altijd naar het cijfer dat volgt.
Als dat cijfer 5 of hoger is, maak je het getal groter.
Als dat cijfer lager dan 5 is, maak je het getal kleiner.
Voorbeeld : rond volgende getallen op duizendtal
1- 1983
2- 1234578

Slide 25 - Tekstslide

Wat is 1234578 afgerond op duizendtal?
A
1235000
B
1237000
C
1234000
D
1236000

Slide 26 - Quizvraag

Wat is 1983 afgerond op duizendtal?
A
1900
B
2100
C
2000
D
1800

Slide 27 - Quizvraag

Afsluiting
Je weet nu:
1-Hoe je de getallen met elkaar vergelijken.
2-Wat de grote getallen zijn.
3-Hoe kunt je getallen afronden.

Slide 28 - Tekstslide