P3 - week 4 -spelling bespreken - schrijfopdracht afmaken - toets bespreken

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)

Slide 1 - Tekstslide

- Welkom!
(- Stillezen)
- Syllabus - werkwoordspelling bespreken
- Schrijfopdracht 4 + tijd om te schrijven
- Toets bespreken

Doel:
- Je weet wat je kunt aanpassen om jouw tekst nog beter te maken
- Je kunt aan de slag met de vierde schrijfopdracht
- Je kunt een zin in zindelen verdelen en de delen benoemen. 
- Je spelt werkwoorden juist.

Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Tekstslide

Stillezen
timer
15:00
Zorg dat je na de vakantie een boek uitgelezen hebt. 

Slide 3 - Tekstslide

Pak de syllabus spelling

Maak de volgende oefeningen:
- Blz. 26: oefening 3 (Engelse werkwoorden)
- Blz 33: oefening 22A
- Blz 34: oefening 23A, B en C



werkwoordspelling bespreken

Slide 4 - Tekstslide

Je verhaal start met een van deze twee zinnen:

 ‘Na vijf maanden kwam ik/hij/zij/het eindelijk uit het keukenkastje.’​

​of

‘Na vijf maanden kwam ik/hij/zij/het eindelijk van de zolder.’ 
Opdracht 4: 
- Kies zelf je perpectief
(Dus ik/hij/zij/het)

- Laat de lezer in het begin nog raden wat voor voorwerp je bent! Noem het wel ergens in het verhaal. 
Start met je verhaal!
Eisen:

Circa 500 woorden, lettergrootte 11

Correct Nederlands!​

Uiterlijk vrijdag 17 februari inleveren via Teams

Slide 5 - Tekstslide

Circa 500 woorden, lettergrootte 11

Correct Nederlands!​

Uiterlijk vrijdag 17 februari inleveren via Teams​

Opdracht 4: eisen:

Slide 6 - Tekstslide

Een zin kan uit de volgende onderdelen bestaan:

- Een actie;
- Een uitvoerder;
- Een voorwerp waarmee de handeling uitgevoerd wordt;
- Iemand waarvoor iets gedaan wordt/ aan wie iets geven wordt;
- Een tijd waarop iets gebeurt;
- Een plaats waar iets gebeurt;
- Een manier waarop iets gebeurt.


Grammatica zinsdelen

Slide 7 - Tekstslide

Een zin kan uit de volgende onderdelen bestaan:

- Een actie;

- Een uitvoerder;

- Een voorwerp waarmee de handeling uitgevoerd ;

- Iemand waarvoor iets gedaan wordt/ aan wie iets geven wordt;

- Een tijd waarop iets gebeurt;

- Een plaats waar iets gebeurt;

- Een manier waarop iets gebeurt.

- Extra informatie binnen een zinsdeel
Onderwerp
persoonsvorm/ gezegde
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Bijwoordelijke bepaling
Bijwoordelijke bepaling
Bijvoegelijke bepaling

Slide 8 - Sleepvraag

Verschillende zinsdelen:

Persoonsvorm: andere tijd/ andere hoeveelheid
Onderwerp: wie/wat + persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde: OW doet iets -> alle werkwoorden in de zin
Naamwoordelijk gezegde: OW is iets -> eigenschap ow en alle ww in de zin
Lijdend voorwerp: wat/wie + gezegde + onderwerp
Meewerkend voorwerp: aan/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling: Hoe? Hoelang? Hoever? Waar? Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan? Waar…? Wanneer?
Bijvoeglijke bepaling: bijvoeglijk naamwoord in een zinsdeel
Zinsdelen
Let op!
Onderstreepte zinsdelen in de formatieve toets

Slide 9 - Tekstslide


A
Jongen
B
de kleine jongen
C
vermaakte
D
vakantie

Slide 10 - Quizvraag


A
persoonsvorm
B
onderwerp
C
gezegde
D
lijdend voorwerp

Slide 11 - Quizvraag


Slide 12 - Open vraag


A
persoonsvorm
B
onderwerp
C
bijwoordelijke bepaling
D
lijdend voorwerp

Slide 13 - Quizvraag


A
meewerkend voorwerp
B
onderwerp
C
bijwoordelijke bepaling
D
bijvoeglijke bepaling

Slide 14 - Quizvraag


A
meewerkend voorwerp
B
onderwerp
C
bijwoordelijke bepaling
D
bijvoeglijke bepaling

Slide 15 - Quizvraag

Wat ga je doen:  

Wanneer: deze les, voor de formatieve toets (volgende week)
Hoe: oefen de zinsdelen die jij het moeilijkste vindt. 

Klaar:
- Lees je boek verder
- Schrijf verder aan je schrijfopdracht van deze week

Aan de slag

Slide 16 - Tekstslide



Toets bespreken

Slide 17 - Tekstslide