Doelen Je kunt de kaartjes onder het meest passende kopje leggen.Je kunt uitleggen waarom je de kaartjes onder dat kopje legt.
Je kunt respectvol samenwerken.
Werkwijze 1) Bespreek met elkaar hoe je de opdracht gaat aanpakken.
2) Pak om de beurt een kaartje met een woord of een zin.
3) Leg het onder een kopje en leg uit waarom je het daar neerlegt.
4) Bespreek het met elkaar. Als iedereen het ermee eens is,
is de volgende leerling aan de beurt.
5) Roep de docent als alle kaartjes gesorteerd zijn.
6) Schrijf de woorden en zinnen over op het werkblad.
Tijd: ___ minuten. Hulp: de docent loopt rondes (met de klok mee).
Klaar: vertel met behulp van de kaartjes bij één kopje de hoofdzaak.