Lezen: Nieuwsbegrip week 11 2019 SIRE-campagne 'Doe eens lief'

Lezen non fictie
Oplossen van onduidelijkheden
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen non fictie
Oplossen van onduidelijkheden

Slide 1 - Tekstslide

Lezen non fictie
SIRE-campagne 'Doe eens lief'
Nieuwsbegrip week 11 2019

Slide 2 - Tekstslide

Programma (video voor het lezen)

1)    Voorkennis ophalen (wat weet je al?).
2)    Inhoud van de tekst voorspellen.
3)    Video bekijken.
4)    Docent doet voor hoe je de tekst hardop denkend leest.
5)    Tekst lezen en onduidelijkheden oplossen.
6)    Terugkijken naar de doelen.

Slide 3 - Tekstslide

Programma (video na het lezen)
1)    Voorkennis ophalen (wat weet je al?).
2)    Inhoud van de tekst voorspellen.
3)    Docent doet voor hoe je de tekst hardop denkend leest.
4)    Tekst lezen en onduidelijkheden oplossen.
5)    Video bekijken.
6)    Terugkijken naar de doelen.

Slide 4 - Tekstslide

Doelen
1) Je kunt hardop denken tijdens het lezen.
2) Je kunt onduidelijkheden in de tekst oplossen door:
A) woordraadstrategieën te gebruiken;
B) en/of door het woord op te zoeken in het woordenboek.
3) Je kunt respectvol samenwerken.*

*   Indien van toepassing

Slide 5 - Tekstslide

Campagne 'Doe eens lief'

Slide 6 - Woordweb

Schema woordraadstrategieën
Is het mogelijk om de betekenis van het onbekende woord af te leiden uit de afbeelding, de tekst of het woord? Voorspel de betekenis. Check zo nodig de betekenis. Kijk in het woordenboek. Klopt de voorspelling?

afbeel-ding
uitleg of
context
syno-niem
tegen-stelling
voor-beeld
woord

niet in de tekst
Klopt het?
ja/nee

Slide 7 - Tekstslide

Schema woordraadstrategieën
Nederlanders doen vaak onaardig tegen elkaar. Dat blijkt uit
onderzoek. De onderzoekers hebben gekeken hoeveel haatberichten mensen op social media zetten. Of hoe vaak ze voordringen in de trein. Of hoe vaak klanten in de supermarkt caissières negeren. De onderzoekers zeggen dat onaardig gedrag toeneemt.
afbeel-ding
uitleg of
context
syno-niem
tegen-stelling
voor-beeld
woord

niet in de tekst
Klopt het?
ja/nee

Slide 8 - Tekstslide

Doelen 1) Je kunt hardop denken tijdens het lezen. 2) Je kunt onduide-lijkheden in de tekst oplossen. 3) Je kunt respectvol samenwerken.*

Werkwijze 1) Lees allemaal de alinea in stilte.
2) Zet een streep onder onduidelijkheden, zoals onbekende woorden.
3) Één leerling leest hardop denkend de alinea, voorspelt de betekenis
    van onbekende woorden en gebruikt daarbij het schema.
4) Check allemaal de betekenis in het woordenboek en schrijf die zo
    nodig in je schrift. 5) Lees allemaal opnieuw de alinea in stilte.
Hulp De docent loopt rondes* Tijd ____ minuten. 
Klaar Leer de woorden. Overhoor elkaar. Lees de tekst opnieuw.
Verwerking Noem nieuwe woorden en leg de betekenis uit.

Slide 9 - Tekstslide

Taken tijdens het samenwerken
Voorzitter  1) Zorgt ervoor dat de werkwijze gevolgd wordt. 2) Geeft beurten. 3) Zorgt ervoor dat iedereen meedoet.
Tijdbewaker  Let op de tijd. Zorgt er samen met de voorzitter voor dat er doorgewerkt wordt.
Sfeerbewaker  Zorgt ervoor dat er respectvol samengewerkt wordt.
Opzoeker Zoekt de woorden op in het digitale woordenboek.

Slide 10 - Tekstslide

Vragen?
Heb je nog vragen?

Slide 11 - Tekstslide

Doelen
1) Je kunt hardop denken tijdens het lezen.
2) Je kunt onduidelijkheden in de tekst oplossen door:
A) woordraadstrategieën te gebruiken;
B) en/of door het woord op te zoeken in het woordenboek.
3) Je kunt respectvol samenwerken.*

* indien van toepassing

Slide 12 - Tekstslide

Ik kan hardop denken tijdens het lezen.
A
Ja
B
Ik heb nog een beetje hulp nodig.
C
Ik heb nog veel hulp nodig.

Slide 13 - Quizvraag

Ik kan de betekenis van een onbekend woord voorspellen en daarbij het schema met woordraadstrategieën gebruiken.
A
Ja
B
Ik heb nog een beetje hulp nodig.
C
Ik heb nog veel hulp nodig.

Slide 14 - Quizvraag

Ik kan een woord opzoeken in het woordenboek.
A
Ja, ik kan het snel.
B
Ja, ik kan het, maar nog niet snel.
C
Ik heb nog veel hulp nodig.

Slide 15 - Quizvraag

Ik kan de goede betekenis kiezen van een woord met meer betekenissen.
A
Ja
B
Ik heb nog een beetje hulp nodig.
C
Ik heb nog veel hulp nodig.

Slide 16 - Quizvraag

Ik vind dat we goed hebben doorgewerkt.
A
Ja
B
Een beetje
C
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Ik vind dat we prettig hebben samengewerkt.
A
Ja
B
Een beetje
C
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Ik vind het onderwerp interessant.
A
Ja
B
Een beetje
C
Nee

Slide 19 - Quizvraag