De bouw van organismen

De bouw van een organisme
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De bouw van een organisme

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel(en) van deze les
  • Je kunt omschrijven wat een weefsel en wat een orgaan is.
  • Je kunt in een afbeelding van de romp van een mens de organen benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

6 levensverschijnselen
  • Een Organisme is een levend wezen. Alle levende wezens vertonen de volgende levensverschijnselen:
  • ademhalen
  • voeden
  • uitscheiden
  • groeien
  • ontwikkelen
  • voortplanten
  • bewegen 
  • reageren op prikkels 

Slide 3 - Tekstslide

Dit is een ........

Slide 4 - Tekstslide

Is de maag een orgaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de naam van dit orgaan
A
luchtpijp
B
longen
C
slokdarm
D
middenrif

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de naam van dit orgaan
A
strottenhoofd
B
longblaasje
C
maag
D
Long

Slide 7 - Quizvraag

Organen van
de plant zijn
A
Het blad en de nerven
B
Stengel en een kiem
C
Wortel, stengel en bladeren
D
Hoofdwortel, zijwortel en wortelharen

Slide 8 - Quizvraag

Organen van de mens

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Organenstelsel: samenwerkende organen met 1 gezamenlijke functie

Slide 11 - Tekstslide

Weefsels en cellen
Organen bestaan uit weefsel.
Voorbeelden van weefsel zijn:
beenweefsel, spierweefsel en 
zenuwweefsel.
Weefsel is opgebouwd uit cellen.
Allemaal met dezelfde 
bouw en functie.

Slide 12 - Tekstslide

organisme -  organenstelsel- orgaan -  weefsel - cel

Slide 13 - Tekstslide

zet de onderdelen van groot naar klein 1 is het groots en 4 is het kleins
1
2
3
4
weefsels
organen
orgaanstelsels
cellen

Slide 14 - Sleepvraag

Cel
Organisme
Orgaanstelsel
Orgaan
Weefsel

Slide 15 - Sleepvraag

Zet op volgorde van klein naar groot
Orgaanstelsel
Orgaan
Weefsel
Cel
Organisme

Slide 16 - Sleepvraag

Middenrif
Buikholte
Borstholte

Slide 17 - Sleepvraag

De luchtpijp hoort bij het
A
Bloedvatenstelsel
B
Spierstelsel
C
Ademhalingstelsel
D
Voortplantingstelsel man

Slide 18 - Quizvraag

De aorta hoort bij het
A
Ademhalingsstelsel
B
Spierstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Bloedvatenstelsel

Slide 19 - Quizvraag

De lever hoort bij het
A
Bloedvatenstelsel
B
Voortplantingstelsel vrouw
C
Zenuwstelsel
D
Verteringstelsel

Slide 20 - Quizvraag

De dijbeenspier hoort bij het
A
Spierstelsel
B
Hormoonstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Skelet

Slide 21 - Quizvraag

Het ruggemerg hoort bij
A
Spierstelsel
B
Zenuwstelsel

Slide 22 - Quizvraag

De nieren horen bij het
A
Verteringstelsel
B
Uitscheidingstelsel

Slide 23 - Quizvraag

Levenskenmerken

Slide 24 - Woordweb

Opdrachten
Maak de opdrachten van 1.2 
en de test je zelf opdrachten

Slide 25 - Tekstslide