AANWIJZEND VOORNAAMWOORD - AV
Een AV wijst een
mens,
dier of een
ding aan. Een AV hoort dus bij een ZN.
Aanwijzend voornaamwoorden zijn: deze, die, dat, dit, zulk(e), zo'n, dergelijk(e)
Bij de-woorden gebruik je deze (hier) of die (daar)
Ik pak deze tak voor die hut.
Bij het-woorden gebruik je dit (hier) of dat (daar)
Ik leg dit pak op dat aanrecht.