H3: weglatingsstreepje en koppelteken

H3 Spelling
weglatingsstreepje en koppelteken

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H3 Spelling
weglatingsstreepje en koppelteken

Slide 1 - Tekstslide

Doelen:

Ik weet wanneer ik een weglatingsstreepje moet gebruiken


Ik weet wanneer ik een koppelteken moet gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Wat valt je op aan volgende zinnen?
Dinsdagavond en woensdagavond ga ik sporten.

Fietsvakanties, werkvakanties en taalvakanties zijn best populair. 

Ik heb posters van filmhelden en filmpersonages op mijn kamer.

Slide 3 - Tekstslide

Weglatingsstreepje
Dinsdagavond en woensdagavond ga ik sporten.
Fietsvakanties, werkvakanties en taalvakanties zijn best populair. 
Ik heb posters van filmhelden en filmpersonages op mijn kamer.

Samengestelde woorden. Soms kun je een deel vervangen door een weglatingsstreepje. 


Slide 4 - Tekstslide

Dan krijg je:

Dinsdag- en woensdagavond ga ik sporten.


Fiets-, werk- en taalvakanties zijn best populair.


Ik heb posters van filmhelden en -personages op mijn kamer.

Slide 5 - Tekstslide

Noteer het weglatingsstreepje op de juiste plek:

wielerwedstrijden en hardloopwedstrijden

Slide 6 - Open vraag

Nog eens:
wiellengte of neuslengte

Slide 7 - Open vraag

Kijk eens naar de volgende woorden:

radioomroep

autoongeluk

70jarige

%teken

NoordNederland

haatliefdeverhouding

Slide 8 - Tekstslide

Theorie (koppelteken)
Koppeltekens gebruiken we:
*om leesfouten te vermijden:
zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen
* in aardrijkskundige namen met een extra toevoeging:
Noord-Brabant, Zuid-Amerika, Midden-Nederland
*bij cijfers, letters , andere tekens,afkortingen en St of Sint:
  -teken, vmbo-leerling, 70-jarige, tbs-kliniek, Sint-Janskerk

Slide 9 - Tekstslide

* in samenkoppelingen die anders onoverzichtelijk worden:
 staakt-het-vuren, doe-het-zelfzaak, Jip-en-Janneketaal
* In woorden met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, non-, oud- : 
adjunct-directeur, bijna-botsing, ex-vrouw 
en voor een hoofdletter bij bij de voorvoegsels anti-, oer-, on-, en pro-:
anti-Frans, on-Engels
* in samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden:
singer-songwriter, whisky-soda


Slide 10 - Tekstslide

* botsende klinkers in samenstelling: aa, ai, au ii, oe, oo, ou, ui: radio-uitzending, na-apen, havo-opleiding.
* bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en St./Sint:
A4-formaat, @-teken, Sint-Maarten.
Let op! Als je de afkorting als woord uitspreekt, krijg je geen koppelteken: havodiploma, pinautomaat.
* aardrijkskundige namen: Zuid-Spanje

Slide 11 - Tekstslide

Even testen

Slide 12 - Tekstslide

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 13 - Quizvraag

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
BMIwaarden
B
BMI-waarden

Slide 14 - Quizvraag

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
14 jarigen
B
14-jarigen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is juist?
A
ex-roker
B
ex roker
C
exroker
D
ëxroker

Slide 16 - Quizvraag

Wat is juist?
A
mee-ëten
B
mee-eten
C
meeëten
D
meëeten

Slide 17 - Quizvraag

Typ de zin over en noteer het weglatingsteken:

Op die manier kun je exact bepalen welke deelnemer met een wiellengte of neuslengte voorsprong heeft gewonnen.

Slide 18 - Open vraag

Typ de zin over en noteer het weglatingsteken:

Moderne digitale opnametechnologie en afdruktechnologie maakt dat overbodig.

Slide 19 - Open vraag

Doel: ik weet wanneer ik een weglatingsstreepje moet gebruiken
A
Dit kan ik
B
Dit kan ik (nog) niet

Slide 20 - Quizvraag

Doel: ik weet wanneer ik het koppelteken moet gebruiken
A
Dit kan ik
B
Dit kan ik (nog) niet

Slide 21 - Quizvraag

Werken aan de planning: 
  • Paragraaf spelling opdr. 1 t/m 8 
  • Paragraaf Formuleren opdr. 1 t/m 4  
  • Spelling – test , dictee, werkwoorden  
Oefenen met behandelde theorie:

Ga maken H3 spelling blz. 94 opdr. 1 t/m 6

Je gaat de opdrachten in je schrift maken.

Slide 22 - Tekstslide

Hoofdstuk 3 ww spelling
gebruik -d: 
-> als onderwerp 'ik' is: ik laad mijn laptop op.
-> als jij/ je achter de persoonsvorm staat: 
Laad jij mijn laptop op?

gebruik -dt: in alle andere gevallen 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

de fout is natuurlijk geen fout

Het moet zijn vind je

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Opdracht

Opdrachten maken van H3.

1 t/m 6c



 

Slide 27 - Tekstslide