01-04 H3 spelling koppelteken klas 2e

grammatica
Spelling: Ik kan een koppelteken en weglatingsstreepje correct gebruiken.
startopdracht en filmpje kijken spelling H3 koppelteken en weglatingsstreepje
Groene blok bestuderen (ook in deze lessonup)
Deze lessonup doornemen
Nederlands
donderdag 01-04
Maak opdracht 1 t/m 5 online


Kan ik nu een koppelteken en weglatingsstreepje correct gebruiken? 

Leesboek elke les mee!

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

grammatica
Spelling: Ik kan een koppelteken en weglatingsstreepje correct gebruiken.
startopdracht en filmpje kijken spelling H3 koppelteken en weglatingsstreepje
Groene blok bestuderen (ook in deze lessonup)
Deze lessonup doornemen
Nederlands
donderdag 01-04
Maak opdracht 1 t/m 5 online


Kan ik nu een koppelteken en weglatingsstreepje correct gebruiken? 

Leesboek elke les mee!

Slide 1 - Tekstslide

Volgorde les:
1 Startopdracht maken online samen
2 filmpje kijken online samen
3 Daarna lessonup doornemen samen 

4 Daarna aan de slag met opdrachten (alleen)

Slide 2 - Tekstslide

Wat valt je op aan volgende zinnen?
Dinsdagavond en woensdagavond ga ik sporten.

Fietsvakanties, werkvakanties en taalvakanties zijn best populair. 

Ik heb posters van filmhelden en filmpersonages op mijn kamer.

Slide 3 - Tekstslide

Weglatingsstreepje
Dinsdagavond en woensdagavond ga ik sporten.
Fietsvakanties, werkvakanties en taalvakanties zijn best populair. 
Ik heb posters van filmhelden en filmpersonages op mijn kamer.

Samengestelde woorden. Soms kun je een deel vervangen door een weglatingsstreepje. 


Slide 4 - Tekstslide

Dan krijg je:

Dinsdag- en woensdagavond ga ik sporten.


Fiets-, werk- en taalvakanties zijn best populair.


Ik heb posters van filmhelden en -personages op mijn kamer.

Slide 5 - Tekstslide

Noteer het weglatingsstreepje op de juiste plek:

wielerwedstrijden en hardloopwedstrijden

Slide 6 - Open vraag

Nog eens:
wiellengte of neuslengte

Slide 7 - Open vraag

Kijk eens naar de volgende woorden:

radioomroep

autoongeluk

70jarige

%teken

NoordNederland

haatliefdeverhouding

Slide 8 - Tekstslide

En nu:

radio-omroep

auto-ongeluk

70-jarige

%-teken

Noord-Nederland

haat-liefdeverhouding

Slide 9 - Tekstslide

Theorie: Je gebruikt het koppelteken (uit het boek)
  •  in samenkoppelingen, die anders onoverzichtelijk worden: 
– kant-en-klaarpakket, doe-het-zelver;


  • in samenstellingen tussen klinkers die je ook samen kunt uitspreken, de zogenaamde ‘botsende klinkers’, zoals: aa, ai, au, ii, oe, oo, ou, ui: 
– radio-uitzending, na-apen, havo-opleiding (maar: cameraopstelling, miniuitvoering);


  • bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en St of Sint: 
– S-bocht, A4-formaat, @-teken, Sint-Maarten (maar als je een afkorting zonder hoofdletters als woord uitspreekt, komt er geen koppelteken: havodiploma, viproom, pinautomaat);

Slide 10 - Tekstslide

Theorie: Je gebruikt het koppelteken
  • bij aardrijkskundige namen of woorden die daarvan afgeleid zijn:
– Zuid-Spanje, Noord-Afrikaan;

  • in woorden met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, non-, oud-: 
– leerling-verpleegster, ex-roker, oud-voorzitter;

  • als het tweede deel van de samenstelling een hoofdletter heeft: 
– on-Hollands, pro-Amerikaans;

  • in samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden: 
– zwart-wit, hotel-restaurant.

Slide 11 - Tekstslide

Je gebruikt het weglatingsstreepje


  • als je een deel van een woord weglaat:
– in- en uitvoer (invoer en uitvoer), jongensjassen en -petten (jongensjassen en jongenspetten).

Let op: gebruik geen weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat: dure en goedkope oorbellen.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is juist?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 13 - Quizvraag

Wat is juist?
A
BMIwaarden
B
BMI-waarden

Slide 14 - Quizvraag

Wat is juist?
A
14 jarigen
B
14-jarigen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is juist?
A
ex-roker
B
ex roker
C
exroker
D
ëxroker

Slide 16 - Quizvraag

Wat is juist?
A
mee-ëten
B
mee-eten
C
meeëten
D
meëeten

Slide 17 - Quizvraag

En dan nog dit:


Wat is het verschil?

grotejongensbroek
grote jongensbroek

langeafstandsloper
lange afstandsloper

Slide 18 - Tekstslide

grotejongensbroek- een broek voor grote jongens
grote jongensbroek- een grote broek voor jongens

langeafstandsloper
- een loper die lange afstanden loopt
lange afstandsloper- een afstandsloper die lang is

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag:
Maak opdracht 1 t/m 5 online


Succes!

Slide 20 - Tekstslide