Theorie: Je gebruikt het koppelteken (uit het boek)
- in samenkoppelingen, die anders onoverzichtelijk worden:
– kant-en-klaarpakket, doe-het-zelver;
in samenstellingen tussen klinkers die je ook samen kunt uitspreken, de zogenaamde ‘botsende klinkers’, zoals: aa, ai, au, ii, oe, oo, ou, ui:
– radio-uitzending, na-apen, havo-opleiding (maar: cameraopstelling, miniuitvoering);
bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en St of Sint:
– S-bocht, A4-formaat, @-teken, Sint-Maarten (maar als je een afkorting zonder hoofdletters als woord uitspreekt, komt er geen koppelteken: havodiploma, viproom, pinautomaat);