D1A 20-4-2022



Aardrijkskunde D1A


20-4-2022
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les



Aardrijkskunde D1A


20-4-2022

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je nog onthouden
van de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Oriëntatie
  • Huiswerk afgerond?
  • Leerdoelen
       - je kent de acht hoofdklimaten en weet waar ze voorkomen
       - je begrijpt dat het weer bepalend is voor het klimaat
       - je kunt bepalen of een klimaat of lage of hoge breedte ligt

Slide 3 - Tekstslide

Lesplanning
  • Uitleg §3.1 (15 min)
       - Weer en klimaat
       - Klimaten op aarde
  • Maken  §3.1 (15 min)
       Opdracht 1 t/m 3

Slide 4 - Tekstslide

Lesplanning
  • Uitleg §3.1 (15 min)
       Kenmerken klimaten
  • Maken  §3.1 (15 min)
       BKL: opdracht 4 en 5
       TL: opdracht 4 t/m 6

Slide 5 - Tekstslide







Uitleg §3.1

Slide 6 - Tekstslide

Welke kenmerken van
het klimaat zag je op de foto?

Slide 7 - Woordweb

Wat is het verschil tussen
weer en klimaat?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Welke klimaten ken je al?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Welk klimaat zag je op de foto?
A
landklimaat
B
poolklimaat
C
toendraklimaat
D
woestijnklimaat

Slide 13 - Quizvraag

Leg je keuze voor het klimaat uit

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Welk klimaat zag je op de foto?
A
gematigd zeeklimaat
B
savanneklimaat
C
tropisch regenwoudklimaat
D
steppeklimaat

Slide 16 - Quizvraag

Leg je keuze voor het klimaat uit

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Welk klimaat zag je op de foto?
A
gematigd zeeklimaat
B
landklimaat
C
steppeklimaat
D
woestijnklimaat

Slide 19 - Quizvraag

Leg je keuze voor het klimaat uit

Slide 20 - Open vraag

Wat zijn de verschillen tussen het steppeklimaat en woestijnklimaat?

Slide 21 - Open vraag

Wat zijn kenmerken
van het zeeklimaat?

Slide 22 - Woordweb

Welk klimaat ligt op hoge breedte?
A
landklimaat
B
poolklimaat
C
steppeklimaat
D
tropisch regenwoudklimaat

Slide 23 - Quizvraag

Welk klimaat ligt het dichst bij de evenaar?
A
gematigd zeeklimaat
B
savanneklimaat
C
toendraklimaat
D
tropisch regenwoudklimaat

Slide 24 - Quizvraag

Soorten steden
  • Megasteden: minimaal 10 miljoen inwoners; vooral in arme landen
  • Wereldsteden: belangrijke rol voor de economie, politiek of cultuur wereldwijd; vooral in rijke landen
  • Hoofdsteden: meestal de plek waar de regering zit
  • Primate cities: 1e stad is veel groter dan 2e stad van het land; 1e stad minimaal 2x zoveel inwoners als 2e stad 
Aan het werk
Wat?
Lezen §3.1
Maken §3.1: opdracht 1 t/m 3
Waar?
Werkboek of digitaal lesmateriaal
Hoe?
15 minuten; zelfstandig of samenwerken
Vragen via chat of microfoon
Klaar?
Afronden vaardigheden H3
Maken §3.1: opdracht 4 en 5

Slide 25 - Tekstslide

Uitleg §3.1

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van het tropisch regenwoudklimaat?

Slide 28 - Woordweb

Slide 29 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van het savanneklimaat?

Slide 30 - Woordweb

Slide 31 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van het steppeklimaat?

Slide 32 - Woordweb

Slide 33 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van het woestijnklimaat?

Slide 34 - Woordweb

Slide 35 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van het
gematigd zeeklimaat?

Slide 36 - Woordweb

Slide 37 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van het
landklimaat?

Slide 38 - Woordweb

Slide 39 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van het
toendraklimaat?

Slide 40 - Woordweb

Slide 41 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van het
poolklimaat?

Slide 42 - Woordweb

Slide 43 - Tekstslide

Bij welk klimaat valt het minste neerslag?
A
gematigd zeeklimaat
B
landklimaat
C
steppeklimaat
D
woestijnklimaat

Slide 44 - Quizvraag

Welk verschil tussen het tropisch regenwoudklimaat en landklimaat?

Slide 45 - Open vraag

Bij welk klimaat is er een klein verschil tussen de zomer- en wintertemperatuur?
A
gematigd zeeklimaat
B
savanneklimaat
C
toendraklimaat
D
tropisch regenwoudklimaat

Slide 46 - Quizvraag

Soorten steden
  • Megasteden: minimaal 10 miljoen inwoners; vooral in arme landen
  • Wereldsteden: belangrijke rol voor de economie, politiek of cultuur wereldwijd; vooral in rijke landen
  • Hoofdsteden: meestal de plek waar de regering zit
  • Primate cities: 1e stad is veel groter dan 2e stad van het land; 1e stad minimaal 2x zoveel inwoners als 2e stad 
Aan het werk
Wat?
Maken §3.1: 
BKL opdracht 4 t/m 6 | TL opdracht 4 en 5
Waar?
Werkboek of digitaal lesmateriaal
Hoe?
15 minuten; zelfstandig of samenwerken
Vragen via chat of microfoon
Klaar?
Afronden vaardigheden H3
Lezen §3.2

Slide 47 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 48 - Tekstslide

Huiswerk voor 30-3
BKL
  • Maken §3.1: opdracht 1 t/m 6
TL
  • Maken §3.1: opdracht 1 t/m 5

Slide 49 - Tekstslide

Wat heb je vandaag
geleerd?

Slide 50 - Woordweb