D1A 11-5-2022

Aardrijkskunde D1A




11-5-2022
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Aardrijkskunde D1A




11-5-2022

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je nog onthouden
van de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Oriëntatie
  • Huiswerk afgerond?
  • Leerdoelen
       - je weet dat de breedteligging en hoogteligging invloed hebben op de 
         temperatuur
       - je begrijpt waardoor temperatuurverschillen op aarde ontstaan
       - je kunt het ontstaan van seizoenen uitleggen

Slide 3 - Tekstslide

Lesplanning
  • Uitleg §3.2 (15 min)
       - Breedteligging en temperatuur
       - Hoogteligging en temperatuur
  • Maken  §3.2 (15 min)
       Opdracht 1 t/m 3

Slide 4 - Tekstslide

Lesplanning
  • Uitleg §3.2 (15 min)
       - Breedteligging/hoogteligging en temperatuur
       - Draaiing van de aarde
  • Maken §3.2 (15 min)
       Opdracht 4 en 5

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg §3.2

Slide 6 - Tekstslide

Dichtbij de evenaar is het ...
A
warmer
B
kouder

Slide 7 - Quizvraag

Op de Noordpool en Zuidpool is het ...
A
warmer
B
kouder

Slide 8 - Quizvraag

Maak de regel over temperatuur en breedteligging af:
hoe verder van de evenaar, hoe ...

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Waarom is het dichter bij de evenaar warmer dan verder van de evenaar?

Slide 12 - Open vraag

Op 50° N.B. is het oppervlak dat de zon moet verwarmen ... dan op 10° N.B.
Wat moet er op de ... staan?
A
groter
B
kleiner

Slide 13 - Quizvraag

Op 5° Z.B. staat de zon ... aan de hemel dan op 80° Z.B.
Wat moet er op de ... staan?
A
lager
B
hoger

Slide 14 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de temperatuur als je een bergtop gaat beklimmen?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Op 0 meter is het 20 °C en de bergtop is 4.000 meter hoog.
Wat is de temperatuur op de bergtop?
A
8 °C
B
2 °C
C
-2 °C
D
-4 °C

Slide 17 - Quizvraag

Hoe komt het dat het steeds kouder wordt als je omhoog gaat?

Slide 18 - Open vraag

Soorten steden
  • Megasteden: minimaal 10 miljoen inwoners; vooral in arme landen
  • Wereldsteden: belangrijke rol voor de economie, politiek of cultuur wereldwijd; vooral in rijke landen
  • Hoofdsteden: meestal de plek waar de regering zit
  • Primate cities: 1e stad is veel groter dan 2e stad van het land; 1e stad minimaal 2x zoveel inwoners als 2e stad 
Aan het werk
Wat?
Lezen §3.2
Maken §3.2: opdracht 1 t/m 3
Waar?
Werkboek of digitaal lesmateriaal
Hoe?
20 minuten; zelfstandig of samenwerken
Vragen via chat of microfoon
Klaar?
Maken §3.2: opdracht 4 en 5

Slide 19 - Tekstslide

Uitleg §3.2

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel graden kouder wordt het als je 1000 meter omhoog gaat?
A
3 °C
B
6 °C
C
9 °C
D
12 °C

Slide 21 - Quizvraag

Waarom is het in Nederland kouder dan in Spanje?

Slide 22 - Open vraag

Wat ontstaat er doordat de aarde in 24 uur om zijn eigen as draait?
A
dag en nacht
B
seizoenen
C
pooldag
D
poolnacht

Slide 23 - Quizvraag

Welke seizoenen
zijn er op aarde?

Slide 24 - Woordweb

Wat merk jij van de seizoenen?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Welk seizoen was te zien op foto?
A
zomer
B
herfst
C
winter
D
lente

Slide 35 - Quizvraag

Leg je keuze bij de vorige vraag uit

Slide 36 - Open vraag

In welk seizoen zijn de temperaturen gemiddeld het hoogst?
A
zomer
B
herfst
C
winter
D
lente

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Welk seizoen was te zien op foto?
A
zomer
B
herfst
C
winter
D
lente

Slide 39 - Quizvraag

Waardoor ontstaan seizoenen?

Slide 40 - Open vraag

Op welke breedte is het in de winter de hele dag donker?
A
5° N.B.
B
35° N.B.
C
55° N.B.
D
85° N.B.

Slide 41 - Quizvraag

Hoe wordt het genoemd als het in de winter dag en nacht donker is?

Slide 42 - Open vraag

Heb je behoefte aan meer uitleg over §3.2?
A
ja
B
nee

Slide 43 - Quizvraag

Soorten steden
  • Megasteden: minimaal 10 miljoen inwoners; vooral in arme landen
  • Wereldsteden: belangrijke rol voor de economie, politiek of cultuur wereldwijd; vooral in rijke landen
  • Hoofdsteden: meestal de plek waar de regering zit
  • Primate cities: 1e stad is veel groter dan 2e stad van het land; 1e stad minimaal 2x zoveel inwoners als 2e stad 
Aan het werk
Wat?
Maken §3.2: opdracht 4 en 5
Waar?
Werkboek of digitaal lesmateriaal
Hoe?
15 minuten; zelfstandig of samenwerken
Vragen via chat of microfoon
Klaar?
Maken §3.2: opdracht 7
Filmpjes 

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Slide 46 - Video

Afsluiting

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Huiswerk voor 13-4
  • Maken §3.2: opdracht 1 t/m 5

Slide 49 - Tekstslide

Wat heb je vandaag
geleerd?

Slide 50 - Woordweb