19. schrijfdossier opdracht 3 persbericht

PLANNING VAN DEZE LES
1.  De nulmeting staat het tweede lesuur Nederlands klaar voor Noëlle. Starttijd: 13:30 uur. Je hebt oortjes nodig en je kunt als je wilt in een andere ruimte de toets maken. De meesten zijn met 45 a 60 minuten klaar met de 40 vragen. Het is wel belangrijk om het helemaal af te krijgen. 

2.  Theorie werkwoordspelling
3.  Het persbericht
4.  En actie
5.   Volgende week

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

PLANNING VAN DEZE LES
1.  De nulmeting staat het tweede lesuur Nederlands klaar voor Noëlle. Starttijd: 13:30 uur. Je hebt oortjes nodig en je kunt als je wilt in een andere ruimte de toets maken. De meesten zijn met 45 a 60 minuten klaar met de 40 vragen. Het is wel belangrijk om het helemaal af te krijgen. 

2.  Theorie werkwoordspelling
3.  Het persbericht
4.  En actie
5.   Volgende week

Slide 1 - Tekstslide

2. THEORIE
Onderscheid jezelf middels werkwoordspelling!




Slide 2 - Tekstslide

Wat onder werkwoordspelling valt:
persoonsvorm tegenwoordige tijd:   nu weet ik het
persoonsvorm verleden tijd:                   vroeger wist ik het
voltooid deelwoord:                                  ik heb het geweten
onvoltooid deelwoord:                             wetend knikte ik
gebiedende wijs:                                       weet dat dan!
bijvoeglijk naamwoord:                           de wetende leerling

Slide 3 - Tekstslide

STAP 1
Wat doe je eerst bij werkwoordspelling? 

Stap 1: je zet de zin in een andere tijd en vindt daardoor de ... 




                                                       Volgende slide: quizvragen hierover

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in:

Henk houdt ook van bloemen

Slide 5 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in:

Samantha kijkt naar hem uit

Slide 6 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in:

Henk wordt langzaam maar zeker gek

Slide 7 - Open vraag

Antwoorden
Henk houdt ook van bloemen ► de pv is: 
  • houdt

Samantha kijkt naar hem uit ► de pv is: 
  • kijkt uit

Henk wordt langzaam maar zeker gek ► de pv is:   
  • wordt

Slide 8 - Tekstslide

STAP 2
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 


Stap 2: je zoekt het hele werkwoord (het infinitief) van de pv.

Let op scheidbare werkwoorden (indienen, bijvoeren)
                 
                                                       Volgende slide: quizvragen hierover



Slide 9 - Tekstslide

Wat is het hele werkwoord van de pv:

Henk houdt ook van bloemen

Slide 10 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord van de pv:

Samantha kijkt naar hem uit

Slide 11 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord van de pv:

Henk wordt langzaam maar zeker gek

Slide 12 - Open vraag

Antwoorden
Henk houdt ook van bloemen ► het hele ww van de pv is: 
  • houden

Samantha kijkt naar hem uit ► het hele ww van de pv is: 
  • uitkijken

Henk wordt langzaam maar zeker gek ► het hele ww van de pv:  
  • worden

Slide 13 - Tekstslide

STAP 3
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 
(stap 2) Je zoekt het hele werkwoord, het infinitief, van de pv.

Stap 3: je haalt -en van het hele werkwoord van de pv af. Nu heb je de stam van het werkwoord van de persoonsvorm. Dat is je basis. 


                                               Volgende slide: quizvragen over de stam








Slide 14 - Tekstslide

Wat is de stam van de persoonsvorm in:

Henk houdt ook van bloemen

Slide 15 - Open vraag

Wat is de stam van de persoonsvorm in:

Samantha kijkt naar hem uit

Slide 16 - Open vraag

Wat is de stam van de persoonsvorm in:

Henk wordt langzaam maar zeker gek

Slide 17 - Open vraag

Antwoorden
Henk houdt ook van bloemen ► de stam van de pv is: 
  • houd (-en)

Samantha kijkt naar hem uit ► de stam van de pv is: 
  • uitkijk (-en)

Henk wordt langzaam maar zeker gek ► de stam van de pv is:
  • word (-en)

Slide 18 - Tekstslide

ONTHOUDEN
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 
(stap 2) Je zoekt het hele werkwoord, het infinitief, van de pv.
(stap 3) Je haalt -en van het hele werkwoord van de pv af. 
► Nu heb je de stam van het werkwoord vd pv. Dat is je basis. 

Onthoud deze stappen. Onthoud ook dat het Nederlands gebaseerd is op klanken. Plakken - de stam plakk wordt plak. 
Leven - de stam lev wordt leven. 








Slide 19 - Tekstslide

OVERZICHT
dinsdag 27 februari: het persbericht
dinsdag 05 maart: een onderzoeksartikel
dinsdag 12 maart: het formulier en een begeleidende e-mail
dinsdag 19 maart: het betoog
dinsdag 26 maart: de reflectie
dinsdag 2 april: je controleert jouw verslag met behulp van opdracht 8, lever daarna jouw Schrijfdossier in via CumLaude. 

Deadline dinsdag 2 april, 22:00 uur. Pas op: dit is een serieuze deadline. Een echte. 


Slide 20 - Tekstslide

2. het onderzoeksartikel
Het gaat er bij een onderzoeksartikel om dat je gegevens interpreteert en in verhalende vorm opschrijft. Dus niet letterlijk overnemen wat er in de grafieken enz. staat. 

Volg de richtlijnen in het Schrijfdossier en haal daar de informatie (grafieken, tabellen) uit om jouw onderzoeksartikel te schrijven. 

LESDOELEN
- je kent de taalconventies van een artikel
- je weet waar '5 W's en 1 H' voor staan

Slide 21 - Tekstslide

het artikel
Tekstsoort: informatief. 
Tekstdoel: informeren. 

Titel?
inleiding
kern - altijd in alinea's
slot
Afsluiting?

Slide 22 - Tekstslide

3. Aan de slag
Schrijf een onderzoeksartikel aan de hand van de informatie uit het Schrijfdossier. 

Neem jouw schrijfproduct op in je Schrijfdossier als opdracht 5. 

Slide 23 - Tekstslide

4. VOLGENDE WEEK
... krijg je les over de zakelijke, de formele e-mail en ga je deze schrijven als begeleidende e-mail bij een (ingevuld) formulier.  

Lees alvast deze opdracht door in het Schrijfdossier.  

Slide 24 - Tekstslide

3. het persbericht
Volg de richtlijnen in het Schrijfdossier en schrijf een persbericht over een jubileum, feest of open dag bij jouw stagebedrijf. 


LESDOELEN
- je kent de taalconventies van een persbericht
- je weet waar '5 W's en 1 H' voor staat

Slide 25 - Tekstslide

Wat weet je over het persbericht?

Slide 26 - Woordweb

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Belangrijke info
nieuwswaarde!
het tekstdoel is informeren
geen 'ik', maar neutraal blijven
persbericht: vaste opbouw en opmaak
- in lijn met de huisstijlregels
- gaat naar meerdere redacties
- is oprolbaar geschreven


Oprolbaar?
Een oprolbaar persbericht betekent:
  • beginnen met de belangrijkste informatie;
  • de eerste alinea moet zelfstandig leesbaar zijn;
  • informatie ordenen van belangrijk naar minder belangrijk;
  • eerst de belangrijke feiten presenteren en vervolgens pas de achtergrondinformatie;
  • na elke alinea moet een afgerond geheel bestaan

Slide 29 - Tekstslide

--------------------PERSBERICHT----------------logo, datum
  • De kop moet over het onderwerp gaan;
  • In de eerste alinea moeten de 5 W’s + 1 H staan;
  • In de alinea's daaronder werk je die 5 W's + 1 H uit.

------------------------EINDE PERSBERICHT----------------------------

Noot voor de redactie 
- meer informatie (boilerplate), beeldmateriaal, contactpersoon en -gegevens

Slide 30 - Tekstslide

-------------------- EINDE PERSBERICHT----------------------
Noot voor de redactie. Niet voor publicatie.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met [naam contactpersoon], [contactgegevens].

Zone.college is een onderwijsinstelling voor middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en vmbo [enz, enz.]

Slide 31 - Tekstslide

4. EN ACTIE
Maak een persbericht over een onderwerp naar keuze, denk aan
een open dag, een feest vanwege de nieuwbouw, een jubileum van bijv. jouw werkplek of Zone.college. Verzinnen maar!

Neem het persbericht als opdracht 3 op in je schrijfdossier, na het cv (opdracht 1) en de vacaturetekst + sollicitatiebrief via e-mail (opdracht 2). 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

5. VOLGENDE WEEK
... gaat het over het onderzoeksartikel. 

Lees alvast deze vierde opdracht door, te vinden in het Schrijfdossier.  

Slide 35 - Tekstslide

Na het Schrijfdossier
Bouwsteen 04. dinsdag 9 + 16 april ►Samenhang (signaalwoorden)
- dinsdag 16 april het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 04.
Wie hoeven deze bouwsteen niet te doen: Luna, Wendy, Leon en Simon
► Weet je al wat je gaat doen? Mail mij jouw besluit!

Bouwsteen 05. dinsdag 23 april + 7 mei ►Hoofd- en bijzaken
- dinsdag 7 mei het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 05.
Wie hoeven deze bouwsteen niet te doen: Emma, Luna, Floor, Wendy, Sabine, Scott, Randy, Simon, Quint. 
► Ook hier geldt: mij mailen. 

Slide 36 - Tekstslide

Bouwsteen 06. dinsdag 14 + 21 mei ► Informatie en meningen
- dinsdag 21 mei het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 06. 
Niet: Emma, Sabine, Leon, Scott, Randy en Simon.

Bouwsteen 07. dinsdag 28 mei + 4 juni ► Evalueren
- dinsdag 4 juni het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 07.
Niet: Leon en Jesse.

Slide 37 - Tekstslide

Bouwsteen 08.  dinsdag 11 + dinsdag 18 juni ► Samenvatten
- dinsdag 18 juni het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 08.

Eindtoets Bouwstenen.  dinsdag 25 juni
- dinsdag 25 juni het eerste lesuur Nederlands.

Over: zeven lesuren in totaal, dinsdag 25 juni (het 2e uur), dinsdag 2 juli, 9 juli en 16 juli. In die uren ga je toetsen inhalen en vereisten afronden. 

Slide 38 - Tekstslide

INFORMATIE OVER DE NULMETING
Voorbeeld:  Bouwsteen 4 is grijs bij jou. 
Dan kan je drie dingen doen: 

1. zelfstandig in het voren werken aan een blauwe Bouwsteen.
2. aan Nederlands werken tijdens Nederlands.
3. je bent vrij van Nederlands voor de duur van de Bouwsteen die bij jou grijs is. 

Wanneer dat is? Wanneer die Bouwsteen klassikaal besproken wordt! 

Slide 39 - Tekstslide

OVERZICHT NEDERLANDS
De komende weken gaan we bezig met de opdrachten uit het Schrijfdossier (zie de volgende slide voor een overzicht)

Daarna gaan we klassikaal verder met Bouwsteen 04, daarna Bouwsteen 05, enz. 
We doen drie lesuren over één Bouwsteen. Het vierde lesuur heb je de Bouwsteentoets over die Bouwsteen. 

Eén Bouwsteen duurt dus twee lesweken. 

Slide 40 - Tekstslide