Preventie BOL

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Formatieve checks.
Je kunt opdrachten uit de lessen gebruiken voor je formatieve checks op niveau starter.
Je onderzoekt jouw rol als (Persoonlijk) Begeleider Maatschappelijke Zorg bij het
hanteren van protocollen, regels en richtlijnen.
Je beschrijft jouw handelen in een (fictieve) crisissituatie.
Je herkent normen en waarden in een (fictieve) casus.
Je analyseert een dilemma uit een (fictieve) casus.


Opdracht 5 uit de BPV map kun je tijdens les 6 maken.
Opdracht 15 (kritische beroepssituatie) uit les 8 kun je hiervoor gebruiken.



Slide 3 - Tekstslide

Wat versta jij onder preventie?

Slide 4 - Open vraag

Verschillen preventie 
- Preventie op de werkvloer.
- Omgaan met cliënten.
vs
- Preventie door wetten en organisaties.
- Wet Zorg onder Dwang.


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat versta jij onder zorg onder dwang?

Slide 9 - Open vraag

WZD
De Wet zorg en dwang regelt de rechten van een cliënt , en daarmee de verplichtingen van professionals, als onvrijwillige zorg voor mensen met een verstandelijke beperking of psychogeriatrische aandoening noodzakelijk is.
-onvrijwillige opname
-toedienen van medicatie, voeding en vochtoezicht (inclusief domotica zoals camera en microfoon)
-beperken bewegingsvrijheid
-beperken bezoek
-controle op kleding en kamer op aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen
-opsluiting.

Slide 10 - Tekstslide

WvGGZ
De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg regelt dat mensen die door een ernstige psychische aandoening een gevaar voor zichzelf of de omgeving vormen verplichte zorg krijgen. 
Voorwaarden
- Er moet sprake zijn van een ernstig risico op schade voor cliënt of omgeving, veroorzaakt door een psychiatrische aandoening.
- Er is geen enkele andere mogelijkheid om het gevaar weg te nemen.
- De verplichte zorg moet voor zover mogelijk effectief zijn, resultaat opleveren.
- Verplichte zorg moet in verhouding staan tot het risico van gevaar voor de cliënt of omgeving.

Slide 11 - Tekstslide

Aanbieders van zorg en begeleiders moeten bij het toepassen van Wzd gebruikmaken van een zogenoemde Wzd-functionaris. Dit is bijvoorbeeld een terzake kundige....
A
Arts
B
GGZ-psycholoog
C
Orthopedagoog
D
Persoonlijk begeleider

Slide 12 - Quizvraag

Op welke 2 manieren wordt verplichte ggz bepaald?
A
Door een onafhankelijke psycholoog. Door de wet zorg onder dwang.
B
Door de begeleiding van de client. Door de client zelf.
C
Door de psycholoog van de instelling waar de client verblijft. Door een onafhankelijk adviesbureau binnen de MZ.
D
Door een rechter via een zogenoemde zorgmachtiging. Door een burgemeester in crisissituaties met acuut gevaar voor cliënt of omgeving.

Slide 13 - Quizvraag

De afkorting OTS staat voor?

Slide 14 - Woordweb

OTS geldt voor...
A
Kinderen en jongeren tot 18 jaar.
B
Gezinnen met thuiswonende kinderen.
C
Kinderen en jongeren tot 21 jaar.
D
Gezinnen met kinderen tot 12 jaar.

Slide 15 - Quizvraag

Met welke zorgprofessionals krijg je te maken bij een OTS?

Slide 16 - Open vraag

Mensen met dementie, verstandelijke beperkingen of psychiatrische problemen zijn vaak niet in staat om hun eigen persoonlijke en zakelijke belangen te behartigen. Dan is iemand ..... en wordt hij onder ..... gesteld.

Slide 17 - Open vraag

Wanneer maak je gebruik van de meldcode huiselijk geweld?

Slide 18 - Open vraag

Opdracht 1- casus
- Maak groepjes van maximaal 4 personen.
- Onderzoek welke stappen er moeten worden doorlopen als er zorg onder dwang wordt verleend.
- Gebruik de casus om te verklaren of de zorg onder dwang goed wordt uitgevoerd en moet worden blijven verleend.
- Rollenspel: client vs de zorginstelling.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 2- theorie en verwerkingsopdrachten.
Boek: professional in de zorg.
Verwerkingsopdrachten: 1, 2 en 3 (VOG)

Slide 20 - Tekstslide

Afronding
Vandaag heb je het begrip 'preventie' besproken.
Je weet welke opdrachten je kunt inzetten voor formatieve checks.

Volgende les ga je aan de slag met het begrip 'dilemma'.

Slide 21 - Tekstslide