3BB Regeling herhaling

Thema 4: Regeling
Basisstof 5: het hormoonstelsel
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 4: Regeling
Basisstof 5: het hormoonstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we vandaag?
Zelfstandig werken
Herhaling d.m.v. lessonup

Slide 2 - Tekstslide

Aan de slag!

Wat? Maak opdracht 27, 28, 29, 30, 31 en 33 vanaf bladzijde 35.
Hoe? Eerste 10 minuten alleen in stilte, hierna fluisterend in 2-tal.
Hulp? Hand opsteken, docent komt je helpen.

Klaar? Nakijken en verbeteren via magister.
Ook klaar? Leren voor de toets.

Slide 3 - Tekstslide

Oefentoets


Thema  4

Slide 4 - Tekstslide

De bijnieren hebben geen afvoerbuis en geven de hormonen af aan het bloed
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Een zenuwcel heeft een cellichaam met uitlopers.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Het centrale zenuwstelsel bestaat alleen uit de grote hersenen en de kleine hersenen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Nummer 1 geeft de
hersenstam aan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

In deel 3 ligt het
gedeelte met de functie ‘zien’.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

In afbeelding 2 geeft P
een isolerend laagje om een zenuwceluitloper aan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Een zenuw is een bundel van lange uitlopers van zenuwcellen.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

In afbeelding 3 geeft Q
een korte uitloper aan
van een zenuwcel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

In afbeelding 4 is met de
letter R het ruggenmerg
aangegeven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Onder invloed van pijnstillers kan rijden op je scooter gevaarlijk zijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Waar liggen de bijnieren in het lichaam?
A
De bijnieren liggen als kapjes op de nieren
B
De bijnieren liggen in de alvleesklier.
C
De bijnieren liggen naast de eierstokken of teelballen

Slide 15 - Quizvraag

Hoe kunnen medicijnen je zenuwstelsel beïnvloeden?
A
Je gaat scherper zien en horen.
B
Je reactievermogen neemt af.
C
Je reactievermogen neemt toe.

Slide 16 - Quizvraag

Waar in het lichaam liggen de eilandjes van Langerhans?
A
In de alvleesklier
B
In het hoofd
C
Op de nieren

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een functie van de grote hersenen?
A
Bij bewuste waarnemingen komen impulsen in de grote hersenen aan
B
De grote hersenen zorgen dat je lichaam in evenwicht blijft
C
In de grote hersenen worden de reflexen van het hele lichaam geregeld.

Slide 18 - Quizvraag

Als er een vuiltje in je oog komt, knipper je met je oogleden. Dit heet de ooglidreflex.

Via welk deel van het centrale zenuwstelsel verlopen de impulsen bij deze ooglidreflex?

A
Via de grote hersenen
B
Via de kleine hersenen
C
Via de hersenstam
D
Via het ruggenmerg

Slide 19 - Quizvraag

Bij baby’s komen verschillende reflexen voor. Wanneer de voetzool van een baby wordt aangeraakt, kromt hij de teentjes. Dit heet de Babinski-reflex.
Via welk deel van het centrale zenuwstelsel verlopen de impulsen bij deze Babinski-reflex?

A
Via de grote hersenen.
B
Via de kleine hersenen.
C
Via de hersenstam
D
Via het ruggenmerg

Slide 20 - Quizvraag

Met welk nummer is
het ruggenmerg
aangegeven?
A
Met nummer 1
B
Met nummer 2
C
Met nummer 3

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de functie van de ruggenwervels?
A
Het ruggenmerg beschermen
B
Impulsen geleiden
C
Spieren aansturen

Slide 22 - Quizvraag

Anna heeft een zeldzame hersenziekte. Hierbij zijn de grote hersenen aangetast.

Heeft de aantasting van haar grote hersenen gevolgen voor het optreden van reflexen?

A
Ja, alleen voor het optreden van reflexen in het hoofd en de hals
B
Ja, voor het optreden van reflexen in het hele lichaam.
C
Nee

Slide 23 - Quizvraag