Formuleren les 7 lijdende bedrijvende vorm

Lezen
timer
15:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg bedrijvende en lijdende zinnen
  • Aan de slag met opdracht


Doel van de les:
- Je weet op welke aspecten je de schrijfstijl van een verhaal kunt analyseren.
- Je weet hoe je bedrijvende zinnen in de lijdende vorm kunt zetten en v.v.

Slide 2 - Tekstslide

Je kunt schrijfstijl analyseren op de volgende aspecten:

  • Zinslengte
  • Woordlengte
  • Verbindingswoorden (nevenschikkend/onderschikkend)
  • Volledige of onvolledige zinnen
  • Vraagzinnen (met antwoord)
  • Directe of indirecte rede
  • Actieve of passieve zinnen (bedrijvend of lijdend)

Slide 3 - Tekstslide

Bedrijvende (actieve) en lijdende (passieve) vorm.
Maak aantekeningen! 


De fietsenmaker repareert de fiets.


De fiets wordt gerepareerd door de fietsenmaker.

Slide 4 - Tekstslide

lijdende / bedrijvende vorm
lijdende vorm 
bedrijvende vorm
onderwerp doet niets! 
onderwerp is actief
er staat een vorm van worden of zijn in de zin
bv: 
De fiets wordt gerepareerd (door de fietsenmaker). 
bv: 
De fietsenmaker repareert de fiets. 
Bij het omzetten van de bedrijvende in de lijdende vorm, wordt het lv het ond !

Slide 5 - Tekstslide

Bedrijvende vorm
Lijdende vorm
Mijn zusje heeft al heel vroeg een kaartje voor het concert gekocht.

De bakker werd door de hond aangevallen.
Word jij later docent aardrijkskunde?

Mijn etui is gestolen door die vervelende buurjongen!

Heb jij al voor het proefwerk geleerd?

Slide 6 - Sleepvraag

Lijdend of bedrijvend?

De docent kijkt de opdracht na.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 7 - Quizvraag

Lijdend of bedrijvend?
Hij werd daarin bijgestaan door zijn assistent.
A
Lijdend
B
Bedrijvend

Slide 8 - Quizvraag

Is deze zin lijdend of bedrijvend:
De hond kauwt op het bot
A
bedrijvend
B
lijdend

Slide 9 - Quizvraag

Bedrijvend of lijdend?
De vuurpijl zou afgeschoten worden.
A
bedrijvend
B
lijdend

Slide 10 - Quizvraag

bedrijvend of lijdend?
Door de overheid werd een vuurwerkverbod afgegeven.
A
bedrijvend
B
lijdend

Slide 11 - Quizvraag

Lijdende of bedrijvende vorm?
De inbreker neemt dure sieraden mee.
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 12 - Quizvraag

Is de zin lijdend of bedrijvend?

In dit café wordt niet gevochten.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 13 - Quizvraag

Lijdend of bedrijvend:

Het huis wordt door de man gebouwd.
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm

Slide 14 - Quizvraag

Lijdend of bedrijvend?
Hij is naar huis gegaan.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 15 - Quizvraag

Bedrijvend of lijdend?
Het eindexamen is erg moeilijk.
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm

Slide 16 - Quizvraag

De menigte werd door de politie verspreid.
lijdend of bedrijvend?
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 17 - Quizvraag


De fiets wordt door mijn buurman gerepareerd.
A
bedrijvende zin
B
lijdende zin

Slide 18 - Quizvraag

Bedrijvende of lijdende zin?

Messi schiet de bal keihard in het doel.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 19 - Quizvraag