T01

T01 Antwoordmodel
Vergelijk je eigen antwoorden met dit antwoordmodel. 
Kijk of je de goede antwoorden snapt. 
Aan het einde van deze presentatie vul je nog wat vragen in (toetsanalyse: Wat ging er mis? Wat kan volgende keer beter?)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

T01 Antwoordmodel
Vergelijk je eigen antwoorden met dit antwoordmodel. 
Kijk of je de goede antwoorden snapt. 
Aan het einde van deze presentatie vul je nog wat vragen in (toetsanalyse: Wat ging er mis? Wat kan volgende keer beter?)

Slide 1 - Tekstslide

Deel 1: Woordjes
* lidwoord fout = 1/2 fout
* hoofdletter fout = 1/2 fout
* spellingsfout = 1/2 fout 

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1 (10 punten)
1. machen
6. Einzelkind
2. die Hauptstadt
7. Weihnachten
3. Grenze
8. laut
4. Jugendliche / junge Menschen
9. der Bruder
5. vielleicht
10. Schnee

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 2 (5 punten)
Let op: Je hoefde alleen het woord dat je gekozen hebt, te vertalen!

* goede woord, goed vertaald = 1 punt
* goede woord, verkeerd vertaald = 0,5 punt
* verkeerde woord, goed vertaald = 0,5 punt 


Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2 (5 punten)
1. Das Hobby = de hobby
2. die Antwort = het antwoord
3. hören = luisteren
4. Ein Land = een land
5. Satz = zin 

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 3 (5 punten)
1. Der Monat = de maand
2. die Einladung = de uitnodiging
3. feiern = vieren
4. weil = omdat
5. Onkel = oom

Slide 6 - Tekstslide

Deel 2: Grammatica

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1 (5 punten)
1. wo (Hi Katrin, waar woon jij? > in Zaandam).
2. warum (Hi Anna, waarom vraag jij dat? Dat weet je toch?)
3. wie (Ik wil weten hoe jouw huis eruitziet.)
4. Wer (Wie loopt daar, met Nikki? > Het is Georg.)
5. Was (Wat zeg jij? Ik begrijp je niet.) 

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 2 (6 punten)
Hallo, ich (1) bin Marike. Ich wohne mit Muhammed. Wir (2) sind beste Freunde. Da laufen Heinz und Klaus. Sie (3) sind auch gute Freunde.

Hallo, (1) hast du Zeit, mir zu helfen? Meine Freundin (2) hat Angst vor Pferde. Wir (3) haben aber ein Pferd gekauft. 

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 3 (5 punten)
1. Das Enkelkind ist fröhlich. (het kleinkind, dus onzijdig)
2. Ist die Folge neu? (eindigt op -e, dus vrouwelijk)
3. Die Übung ist beliebt. (eindigt op -ung, dus vrouwelijk)
4. Das Mädchen ist klein. (het meisje, verkleinwoord, eindigt op -chen, dus onzijdig) 
5. Wann ist der Opa zu Hause? (mannelijk persoon, dus mannelijk) 

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 4 (5 punten)
1. Die Kinder besuchen (Kinder = meervoud, dus sie meervoud)
2. wohnst du
3. Mein Vater (= er) freut
4. Ich frage
5. Ihr schmückt

Slide 11 - Tekstslide

BONUS
1. einundzwanzig
2. vierzehn
3. erste
4. neun
5. zwanzigste


Slide 12 - Tekstslide

Deel 3: Lezen

Slide 13 - Tekstslide

10 punten in totaal
1. 
Lennart: schwimmen, Aktivitäten (2p)
Hanna: gesundes Essen, pflücken (2p)
Fritz: Tiere, Vögel (2p)

2. 
Hier heb je een mooi uitzicht = Schwimmbad (1p)
Hier leven bijzondere dieren = Kalscheurer Weiher (1p)
Hier vind je veel gezond eten = Engels-Hof (1p)

3. De Engels-Hof (1p) 



Slide 14 - Tekstslide

Maak dan nu de toetsanalyse (volgende slides)

Slide 15 - Tekstslide

Voor de woordjes kon je in totaal 20 punten scoren. Ik had ....... punten (tel je eigen punten bij elkaar op en vul het getal in).

Slide 16 - Open vraag

Voor de grammatica kon je in totaal 21 punten scoren. Ik had ....... punten (tel je eigen punten bij elkaar op en vul het getal in).

Slide 17 - Open vraag

Voor de leesvragen kon je in totaal 10 punten scoren. Ik had ....... punten (tel je eigen punten bij elkaar op en vul het getal in).

Slide 18 - Open vraag

Waarin heb je de meeste fouten gemaakt bij de woordjes? (Bijv.: ik begreep de zinnen niet, verkeerde woord vertaald, spelfouten, etc.)

Slide 19 - Open vraag

Waarin heb je de meeste fouten gemaakt bij de grammatica? (Bijv.: haben/sein, werden/würden, werkwoorden op s-klank.) Waar komt dit door?

Slide 20 - Open vraag

Waarin heb je de meeste fouten gemaakt bij de leesopdracht? (woorden vertalen of de meerkeuzevragen?) Waar komt dit door?

Slide 21 - Open vraag

Dit ga ik voor T02 hetzelfde aanpakken:

Slide 22 - Open vraag

Dit ga ik voor T02 anders doen:

Slide 23 - Open vraag

Wil je Duits herkansen?
Herkansing opgeven:

- Vóór maandag 1 november, 08:00 uur 's ochtends
- Via Magister, alleen op computer/laptop (niet mobiel!)
- Klik op de knop "Activiteiten" 

Slide 24 - Tekstslide