8. Τοῦτο γὰρ καθωμολόγησα τῷ θεῷ τῷ τῶν ψυχῶν ἄρχοντι.».
3 punten te behalen, waarvan 1 voor het participium.
Want dit heb ik beloofd aan de god (2p) die heerst over de schimmen. (1p)
ἀρχω + gen, vandaar dat τῶν ψυχῶν genitivus is
omdat het een blijvend waarheid is (de definitie van wie Hades is) hoef je de werkwoordstijd niet te veranderen in imperfectum