Toetsbespreking H4

Toetsbespreking
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Toetsbespreking

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1 en 2
1a. goederen: de maaltijden (die er bereid worden).
b. diensten: het bedienen van de klanten.

2) € 0,44 + € 0,65 = € 1,09
€ 1,87 - € 1,09 = € 0,78 (1p)

€ 0,78 = …% van € 1,87
€ 0,78 ÷ € 1,87 × 100 = 41,7% (1p)

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 3
(3p) 3 Totale kosten:
 - aardbeien: 60 × € 3,20 = € 192
 - suiker: 40 × € 1,85 = € 74
 - jampotjes 250 × € 0,38 = € 95
 - etiketten € 29 +
 Totaal: € 390
 Kosten per potje jam: € 390 ÷ 250 = € 1,56.

Tip: schrijf je berekening op! Dan kun je nog 1 of 2 punten krijgen

Slide 3 - Tekstslide

5a: Een voorbeeld van agrarische productie van dit bedrijf is:
A
Ze verbouwen aardbeien op het land
B
Een bedrijf dat producten maakt die van het platteland komen
C
Boeren
D
Landbouw

Slide 4 - Quizvraag

Vraag 4b en c, vraag 5
- Industrieel bedrijf: ze maken jam, de jampotjes moeten gemaakt worden.
- Dienstverlenend bedrijf: ze verkopen producten in hun winkel, bezorgen

a                   b
natuur.       - de fruitbomen / aardbeiplanten / grond
arbeid        - het werk van Anita en Jan
kapitaal     - de winkel / winkelinrichting / gereedschappen


Slide 5 - Tekstslide

Vraag 6
(2p) 6 Opbrengst:
 60 × € 2,25 = € 135
 200 × € 1,15 = € 230
 Totale opbrengst: € 135 + € 230 = € 365
 Kosten: Loon 14 × 6,50 = € 91
 € 91 + € 63 = € 154 (1p voor kosten en opbrengsten samen)

 Resultaat: 211 euro winst



Slide 6 - Tekstslide

7. In de economische crisis gaan veel bedrijven failliet. Als veel bedrijven failliet gaan, kan het gevolg daarvan zijn dat nog meer bedrijven failliet gaan. Geef hiervoor een verklaring.
A
Mensen die gaan naar de stad voor een specifiek bedrijf en als die weg is komen er minder mensen
B
Bedrijven die failliet zijn kunnen geen producten meer leveren aan andere bedrijven
C
Bedrijven kopen producten van elkaar
D
Als bedrijven samen werken is de kans groot dat als de een failliet gaat dat de ander dat ook doet

Slide 7 - Quizvraag

(2p) 8 Veel bedrijven automatiseren hun productie. Daarbij gebruiken ze steeds vaker robots. Noem een negatief gevolg
A
Ze worden luier
B
Automatiseren kost veel geld
C
Minder mensen in dienst
D
Het kost veel banen

Slide 8 - Quizvraag

Vraag 9, 10, 11
(1p) 9.  60 / 40 = 1,5 taart per uur
 

(2p) 10.  1. Juiste antwoord: blijft gelijk
 2. Juiste antwoord: wordt hoger

(2p) 11 a. € 5.400 ÷ 6 = € 900 per jaar
 € 900 ÷ 12 = € 75 per maand.
 b. € 5.400 – (4 × € 900) = € 1.800

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 12 en 13
(2p) 12 Twee van de volgende:
- Verbruik van grondstoffen: van bomen wordt papier gemaakt.
- Energieverbruik: met machines wordt het papier gemaakt / de pulp wordt gekookt.
- Afval: er blijven restanten papier en houtpulp over.
- Vervuiling van water: het afvalwater wordt in een kanaal geloosd.

(1p) 13 Correcte antwoord: B Minder verbruik van brandstoffen die op kunnen raken.




Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de toetsanalyse die in de studiewijzer in Magister staat.

De toetsanalyse is verplicht als je wil herkansen.

Ingeleverd via Magister Opdrachten? Dan kun je gaan.

Slide 11 - Tekstslide