1. Organische/ huishoudelijk vervuiling: Etensresten, poep en opgeloste afvalstoffen worden in rioolwaterzuiveringsinstallaties uit het afvalwater gehaald.
2. Zwart water:Water van WC. Veel schadelijke bacteriën en moet daarom goed worden gezuiverd.
Maak aantekeningen!
Slide 10 - Tekstslide
2. Chemische vervuiling:
Industrieën kunnen water vervuilen met stoffen die moeilijk kunnen worden schoongemaakt.
Voorbeelden: Olie, verf, medicatie
Daarom nooit door wc spoelen!
Maak aantekeningen!
Slide 11 - Tekstslide
3. Thermische vervuiling:
Industrieën en elektriciteitscentrales lozen koelwater op meren en rivieren.
Maak aantekeningen!
Slide 12 - Tekstslide
4. Landbouwvervuiling:
Kunstmest kan in oppervlaktewater terecht komen.
Planten en dieren sterven uit.
Maak aantekeningen!
Slide 13 - Tekstslide
5. Verzilting:
In droge zomers kan brak water(mengsel zoet en zout water) aan het oppervlak komen.
Grondwater wordt zouter: verzilting
Schadelijk voor natuur en landbouwgewassen.
Maak aantekeningen!
Slide 14 - Tekstslide
Verzilting:Het zout worden van de bodem
Slide 15 - Tekstslide
Water en de overheid
Op landelijk schaalniveau regelt het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat alles wat over water gaat.
Rijkswaterstaat voert de landelijke wetten uit.
Maak aantekeningen!
Slide 16 - Tekstslide
Bij de uitvoering van werk langs de grote rivieren en de kust zie je daarom bordjes en auto’s van Rijkswaterstaat.
Slide 17 - Tekstslide
Daarnaast is Nederland onverdeeld in waterschappen.
Die zorgen voor het water in een bepaald deel van het land.
De bewoners van het waterschap betalen belasting aan het waterschap.
Maak aantekeningen!
Slide 18 - Tekstslide
De vier taken:
1. Waterkwaliteit
2. Waterkwantiteit
3. Beheer dijken, duinen en stuwen
4. Waterwegen goed bevaarbaar houden voor schepen
Maak aantekeningen!
Slide 19 - Tekstslide
De waterschappen in Nederland
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Vragen?
Slide 22 - Tekstslide
Aan de slag
Ga naar SOM Today
Leermiddelen
Aardrijkskunde
4 vmbo t/h
Ga naar paragraaf 7.4 Waterkwaliteit en waterkwantiteit
Opdrachten maken: Eerst samenvatting maken (10) daarna 3 4 5 6 7
Slide 23 - Tekstslide
HERHALING
Paragraaf 7.4
Waterkwaliteit en waterkwantiteit
Slide 24 - Tekstslide
douchewater
wasmachienewater
water dat je in de keuken gebruikt
toiletwater
grijswater
zwartwater
Slide 25 - Sleepvraag
Grijs water is het water van de toiletspoeling.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quizvraag
Wat is organische vervuiling?
A
vervuiling afkomstig van je organen
B
vervuiling afkomstig van planten, dieren
C
vervuiling afkomstig van huis
D
vervuiling afkomstig van telefoons
Slide 27 - Quizvraag
Zelfreinigend vermogen betekent
A
dat de mens een grote taak heeft de natuur schoon te houden
B
dat de natuur zelf een bepaalde hoeveelheid vervuiling opruimt
C
Dat er veel resten van chemicaliën in de natuur komen.
D
dat de mens de natuur te veel vervuilt
Slide 28 - Quizvraag
Welke soort vervuiling?
A
Organische vervuiling
B
Chemische vervuiling
C
Thermische vervuiling
Slide 29 - Quizvraag
Welke soort vervuiling?
A
Organische vervuiling
B
Chemische vervuiling
C
Thermische vervuiling
Slide 30 - Quizvraag
Welke soort vervuiling?
A
Organische vervuiling
B
Chemische vervuiling
C
Thermische vervuiling
Slide 31 - Quizvraag
'Brak' water is...
A
Zout water
B
Zoet water
C
Water tussen zout en zoet water in
D
Water met een kater
Slide 32 - Quizvraag
Wat gebeurt het met het water van een rioolwaterzuiveringsinstallatie?
A
Hier wordt drinkwater van gemaakt
B
Het water wordt geloosd op het oppervlaktewater
C
Het wordt gebruikt als koelwater
D
Het wordt gebruikt als proceswater
Slide 33 - Quizvraag
A
Beregening
B
Druppelirrigatie
C
Oppervlakte-irrigatie
Slide 34 - Quizvraag
Bekijk A t/m D en geef telkens in maximaal 3 woorden aan welke taak van het waterschap wordt weergegeven.
Slide 35 - Tekstslide
ANTWOORD
A – Waterkwaliteit
B – Waterkwantiteit
C – Waterkeringen / veiligheid
D – Bevaarbaarheid
Slide 36 - Tekstslide
Het naar de bodem zakken van klei en slib noem je...
A
erosie
B
verwering
C
verslibbing
D
sedimentatie
Slide 37 - Quizvraag
De hoogste dijk in een rivierenlandschap noemen we de zomerdijk
A
Goed
B
Fout
Slide 38 - Quizvraag
A
Zomerdijk
B
Winterdijk
C
Uiterwaarde
D
Kribben
Slide 39 - Quizvraag
zandlandschap
veenlandschap
rivierlandschap
Slide 40 - Sleepvraag
Welke letter geeft de komgrond aan?
A
Letter A
B
Letter B
Slide 41 - Quizvraag
Winterdijk
Zomerdijk
Uiterwaard
Kribben
Komgronden
Oeverwal
Slide 42 - Sleepvraag
timer
0:30
zeepolder
veenpolder
droogmakerij
het is de bekendste polder. het zijn meren of stukken zee die droog staan.
ze liggen in het westen van Nederland en zijn ontstaan doordat boeren de moerassen geschikt maakte voor de landbouw
Door sedimentatie van zand en klei wordt het land voor de kust in de Waddenzee en Zeeland steeds hoger, waarna het wordt omdijkt. Ligt ongeveer op zeeniveau
Slide 43 - Sleepvraag
Wat is een voordeel van waterwinning uit grondwater?
A
Het is heel zuiver
B
Er is voldoende
Slide 44 - Quizvraag
Waar word in West - Nederland het water tijdelijk opgeslagen dat schoon genoeg is om te kunnen zuiveren?
A
Waterzak
B
Waterwingebied
C
Proceswater
D
Spaarbekkens
Slide 45 - Quizvraag
In Laag - Nederland gebruiken ze oppervlakte water als drinkwater omdat grondwater te zout is.