1. Verschillende geleerden/wetenschappers bepalen verschillende soorten spelling.
2. De overheid gaat zich met spelling bemoeien en geeft Siegenbeek opdracht een nationale spelling op te stellen.
3. De Vries en Te Winkel komen met een alternatieve spelling die meer steun krijgt.
4. Deze spelling wordt vereenvoudigd.
5. Het concept voorkeursspelling wordt geïntroduceerd (K/C).
6. De Taalunie wordt verantwoordelijk voor de Nederlandse spelling.
7. Pauline Cornelisse bespreekt grappige taalfouten in haar boek Taal is zeg maar echt mijn ding.