Di. 12 jan. lezen les 3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Nederlands

Nodig:

Boek Nieuw Nederlands

Schrift met antwoorden 

Leerdoelen

We herkennen de volgende verbanden aan signaalwoorden:

- doel-middelverband

- vergelijkend verband

- samenvattend verband 

Deze verbanden kenden we al:

concluderend, redengevend, oorzakelijk, chronologisch, opsommend, tegenstellend, toelichtend (blz. 42 en blz. 237)

Wat doen we in deze les?

- Huiswerk nakijken (samen)

- Nieuwe opdracht maken (samen en alleen)

Oefenen, oefenen, oefenen.....

Bladzijde 74

Opdracht 2

Nakijken mondeling vraag 1 t/m 4 

5. Aan welke woorden herken je het vergelijkend verband in alinea 1?

6. Wat wordt in alinea 1 met elkaar vergeleken?

7. Welk middel en doel staat er in alinea 2? (2x)
1. middel:
doel:
2. middel:
doel:

8. Welke twee middelen zetten doorverkopers in om aan kaartjes te komen?

9. twee signaalwoorden waaraan je die middelen herkent. (onder elkaar)

10. twee risico's 

1. Dat je geen kaartje krijgt

2. dat je een andere plaats krijgt dan je hebt besteld 

Vragen?

Huiswerk:

Maak opdracht 4

Waar gaat de tekst over?