Blok 5.3 D Spelling getallen

Blok 5.3 Spelling

  • Pak je Chromebook, maak in Learnbeat 5.3 C Bezitsvorm
  • Pak je leesboek en ga rustig lezen.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Blok 5.3 Spelling

  • Pak je Chromebook, maak in Learnbeat 5.3 C Bezitsvorm
  • Pak je leesboek en ga rustig lezen.

Slide 1 - Tekstslide

5.3 D Getallen
In teksten gebruik je meestal geen cijfers, maar schrijf je getallen voluit.
  • Mirjam fietst elke ochtend een halfuur naar school.
  • Op de tweede dag van de vakantie had ik al heimwee.
  • In de jaren tachtig was hiphop sterk in opkomst.
  • Tijdens onze reis door Canada reden we in totaal vierduizend kilometer.




Slide 2 - Tekstslide

5.3 D schrijfwijze getallen
Het is gebruikelijk om de volgende getallen in lopende tekst als woord te schrijven:

  • getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, 
  • tientallen tot honderd: twintig, vijftig, 
  • honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd
  • duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend

  • voor de rest schrijf je dus 22, 75, 243, 565, 3.232, 5.667  

  • Bij rangtelwoorden hou je dus ook aan:
    eerste, tweede, derde, vierde,  negentiende, tienduizendste

Slide 3 - Tekstslide

5.3 D schrijfwijze getallen 
  • Bij maten en gewichten zijn cijfers soms overzichtelijker.
  • Voor of na cijfers en getallen kom je soms speciale tekens en afkortingen tegen, zoals €, %, kg of cm.
    In een tekst schrijf je deze voluit: euro, procent, kilo of centimeter.

Slide 4 - Tekstslide

5.3 D schrijfwijze getallen
In teksten gebruik je dus meestal geen cijfers, maar schrijf je getallen voluit.
Op deze regel zijn een paar uitzonderingen.

  • Bij maten en gewichten zijn cijfers soms overzichtelijker.
  • Grote, ingewikkelde getallen schrijf je meestal in cijfers.





Slide 5 - Tekstslide

5.3 D schrijfwijze getallen 
  • Volgens het onderzoek was maar 13 procent van de mensen tevreden over de cursus.
  • In het recept staat dat we 25 gram suiker moeten toevoegen.
  • Het huis van mijn tante ligt aan een drukke weg waar het verkeer met 80 kilometer per uur langs raast.
  • De afgeprijsde televisie kost nu 299 euro

Slide 6 - Tekstslide

5.3 D schrijfwijze getallen 
Even oefenen

Slide 7 - Tekstslide


Is de zin goed of fout geschreven?  

In de derde periode hebben de vierdejaars examen.  
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quizvraag


Is de zin goed of fout geschreven?
 
Bij ons in de klas zitten 13 jongens.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quizvraag


Is de zin goed of fout geschreven?
 
Negen % van de leerlingen doet het fout.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag


Is de zin goed of fout geschreven?
 
Bij de slager koop je makkelijk 200 gr. worst. 
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag


Is de zin goed of fout geschreven?
 
Ik verdien 15 euro per uur.
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quizvraag


Is de zin goed of fout geschreven?
 
De opbrengst van de actie was 34.870 euro.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quizvraag


Is de zin goed of fout geschreven?
 
De liniaal was 40 centimeter lang
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quizvraag


Is de zin goed of fout geschreven?
 
Op de weegschaal stond dat ik 52,7 kilo ben.
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quizvraag


Is de zin goed of fout geschreven?
 
De snelweg was over een lengte van 13 km. afgesloten.
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quizvraag


Is de zin goed of fout geschreven?
 
De jongen wordt volgende week zeventien jaar.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quizvraag


Is de zin goed of fout geschreven?
 
Mijn opa is tachtig jaar geworden.
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quizvraag

Einde van de uitleg.
Maak nu in Learnbeat Blok 5.3 C (bezitsvorm) en D (getallen)


Slide 19 - Tekstslide