GS les 2 Soorten tijd & periodisering

Geschiedenis  les 2 
'Soorten tijd & periodisering'
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenis (pabo)HBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Geschiedenis  les 2 
'Soorten tijd & periodisering'

Slide 1 - Tekstslide

Vooraf:
- bestuderen van reader
- 3 A4tjes, potlood, lineaal en plakband klaarleggen

Het schoolvak Geschiedenis gaat over tijd
Wat is tijd volgens jou?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is tijd?
timer
1:00

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt aan het einde van deze bijeenkomst ….

  • verschillende soorten tijdsbeleving onderscheiden;
  • aangeven welke periodiseringen in het geschiedenisonderwijs worden gebruikt;
  • aangeven welke didactische principes aan de indeling in de tien tijdvakken ten grondslag liggen;
  • vlot een tijdbalk op schaal tekenen (incl. tijdvakindeling, kantelpunten, canonvensters)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer niemand het mij vraagt, weet ik het. Wanneer ik het iemand die het mij vraagt zou willen uitleggen, weet ik het niet.’ (kerkvader Augustinus, 354-430)  


Tijd is een ongrijpbaar begrip

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe leren we tijd?
Ervaren / waarnemen
  • contact tussen verschillende generaties 
  • oude en nieuwe dingen: overblijfselen 
  • een omgeving die verandert  

Kunstgrepen om tijd te vatten
  •  cyclische tijd (bijv. kalender / klok)
  •  lineaire tijd (bijv. tijdlint / balk) 
  • rekenkundige tijd (bijv. tijdrekening in eeuwen) 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten tijd
  1. Cyclische tijd (dagelijkse tijd / natuur) 
  2. Sociale tijd (generaties) 
  3. Mythische tijd (oude verhalen) 

  • Deze drie tijdservaringen liggen voor de hand / hebben mensen geen tot weinig moeite mee.
 
  • Maar historisch denken over tijd stelt veel meer eisen aan de mens / is erg complex! 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

    4. Historische tijd  

  • verleden volstrekt anders dan heden (= vreemde wereld)
  • onvoorstelbaar lang / indeling in perioden
  • wat in de ene tijd hoort, hoort niet in de andere (anachronisme)
  • logica lijkt te ontbreken / toevalligheid (contingentie)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

kleine check of studenten soorten tijd hebben begrepen 
Welke soort tijd?
A
cyclische tijd
B
mythische tijd
C
sociale tijd
D
historische tijd

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort tijd?
A
cyclische tijd
B
mythische tijd
C
sociale tijd
D
historische tijd

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort tijd?
A
cyclische tijd
B
mythische tijd
C
sociale tijd
D
historische tijd

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort tijd?
A
cyclische tijd
B
mythische tijd
C
sociale tijd
D
historische tijd

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort tijd?
A
cyclische tijd
B
mythische tijd
C
sociale tijd
D
historische tijd

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort tijd?
A
cyclische tijd
B
mythische tijd
C
sociale tijd
D
historische tijd

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitdaging: Hoe grip krijgen op verleden?

  • structuur aanbrengen in 'chaotisch' verleden
  • gebruik maken van periodiseringen: 'indelen van tijd'
  • kantelpunten/keerpunten aanwijzen in geschiedenis, bijv. Agrarische Revolutie, Christendom verovert Europa, Renaissance, Reformatie, Wetenschappelijke Revolutie, Verlichting, etc.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederlands perspectief tot -50 v. Chr.

Slide 17 - Tekstslide

Deze indeling is gemaakt in 1999
-  makkelijker onthouden: informatie in verschillende, duidelijke delen
- kracht van herhaling:  basisschool + eerste twee jaar van het VO + examen VO

Bespreek grens tussen eerste twee tijdvakken: 
-3000 Europees perspectief 
-50 Ned. perspectief
In het wit zie je een pot, gemaakt van gebakken klei. In zulke potten bewaarden de eerste boeren graan en andere producten. Op de achtergrond zie je dieren, geschilderd op de wand van een grot. Deze grotschilderingen zijn duizenden jaren geleden gemaakt door jagers. 
In het wit zie je een Griekse tempel. De Romeinen hebben deze bouwstijl (samen met vele andere Griekse gewoontes en gebruiken) overgenomen. Op de achtergrond zie je een tekst in het Latijn, de taal van de Romeinen.
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Een plek waar monniken hun leven volledig aan de bijbel en God wijden. Ridderschap, feodalisme en kerstening (verspreiding van het Christendom) horen bij dit tijdvak
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd
een hoge en prachtig versierde kerk (of kathedraal) gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
In het wit zie je een schip. Met zulke schepen voeren de ontdekkers van nieuwe werelddelen over de oceanen. Op de achtergrond zie je een tekening van een mens (Vitruviusman van Leonardo Da Vinci), die aangeeft dat er ook in de kunst en wetenschap een nieuwe tijd aanbrak. De Renaissance en de uitvinding van de boekdrukkunst zorgden voor veranderingen in het denken van de mens. Erasmus, Calvijn en Luther zijn voorbeelden van (kritische) mensen die streefden naar hervormingen in de kerk.
In het wit zie je een kroon. Dit hoort bij de machtige Europese koningen in die tijd. De Republiek had geen koning. Dat was in de zeventiende eeuw heel bijzonder. Op de achtergrond zie je Amsterdamse grachtenhuizen. Daarin woonden regenten. Alle regenten samen bestuurden de Republiek. 
In het wit zie je een guillotine staan. Met dit apparaat werden mensen onthoofd in de Franse Revolutie. Op de achtergrond doen mannen een natuurkundige proef (wetenschappelijk experiment). In de achttiende eeuw gingen mensen het belangrijk vinden om zelf onderzoek te doen. Ook dacht men na over het bestuur van een land: pruikdragende, machtsbeluste koningen en regenten moesten plaats maken voor ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’ (=> grondrechten, grondwet, democratie). 
In het wit zie je een fabriek. De rook uit de schoorsteen komt van de stoommachines in de fabriek. De fabriek gaat over de industrie in dit tijdvak. Achter de fabriek zie je rijke burgers in een groot café in de stad. Zij kregen meer invloed op het bestuur van het land. Dit was een groot contrast met de arbeiders in de fabrieken, die vaak een armzalig en zwaar bestaan hadden.
In het wit zie je een tank. Dit wapen hoort bij de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) en de Tweede Wereldoorlog (1939-1945). In de periode tussen de twee wereldoorlogen ging het heel slecht met de economie in de wereld. Vele mensen raakten toen werkloos. Op de foto achter de tank houden werkloze mensen een protestdemonstratie. 
Op de televisie zie je een raket. De raket hoort bij de Koude Oorlog en de dreiging van atoomwapens. Maar ook bij de technische vooruitgang in dit tijdvak: de ruimtevaart en de communicatie via satellieten. Ook de televisie is een nieuw communicatiemiddel, die de globalisering van de wereld in rap tempo doet toenemen. Op de achtergrond zie je een deel van een moederbord in een computer. Met de komst van de computer is veel veranderd in de samenleving.  

Slide 18 - Tekstslide

Betekenis iconen doornemen
J&B: pot boeren & grotschildering jagers
G&R: Griekse tempel & Latijnse tekst Romeinen
M&R: ridderhelm & klooster
S&S: stadspoort & gothische kerk
O&H: schip ontdekkingsreiziger & Vitruviusman Da Vinci
V&R: kroon & grachtengordel
P&R: Guillotine & natuurkundige proef/experiment
B&S: fabriek & Grand Café rijke burgers
W&H: tank & protestdemonstratie crisisjaren
T&C: raket op tv & moederbord computer

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkende aspecten bij de tijdvakken

  • niet om uit je hoofd te leren
  • wel per tijdvak handige 'samenvatting'

- 20 aspecten voor basisschool
- 49 aspecten voor VO


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
canon van Nederland

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Tijdbalktest

  • teken in rap tempo een tijdbalk (±) op schaal volgens de indeling van de tien tijdvakken;
  • verwerk in je tijdbalk de volgende canonvensters: 1. Watersnood - 2. Trijntje - 3. Max Havelaar - 4. Jeroen Bosch - 5. Beeldenstorm - 6. Slavernij;  
  • je mag geen bronnen raadplegen;
  • je hebt slechts 5 minuten de tijd;
timer
4:00

Slide 24 - Tekstslide

Studenten tekenen zelf thuis vlot een tijdbalk in 5 minuten tijd. Zij merken dan vanzelf wat hen nog te doen staat in voorbereiding naar de tijdbalktest in de circuitles. 

In deze oefening gaan studenten enkele canonvensters in tijdbalk noteren. 
Maar tijdens de tijdbalktest vragen we ook kenmerkende aspecten en kantelmomenten in tijdbalk te plaatsen.
 =>

Slide 25 - Tekstslide

Samen controleren! Studenten kijken elkaars tijdbalk na. Evt. tijdbalk op whitebord tekenen.
Aan de slag
- verlaat de gezamenlijke les
- log opnieuw in via de klascode:
pvlf1 21a Isuhc
pvlf1 21b stmwz
- maak de verwerkingsopdrachten

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

-50
500
1000
1500

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de tijdbalk van de vorige vraag begint de tijd van van Grieken en Romeinen -3000 voor Chr. Bij andere tijdbalken (in het basisonderwijs) is dat vaak -50 voor Chr.
Vanwaar dit verschil?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijd van steden en staten:
Verklaar het icoontje van dit tijd

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijd van pruiken en revoluties:
Verklaar het icoontje van dit tijd

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijd van burgers & stoommachines:
Verklaar het icoontje van dit tijd

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de canonvensters naar het juiste tijdvak rechts van de tijdbalk

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat deugt er niet aan deze tijdbalk?
A
de tijdvakicoontjes
B
de jaartallen
C
de schaal
D
de traditionele periodisering

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waarom het erg belangrijk is dat leerkrachten alleen tijdbalken inzetten die op schaal zijn gemaakt?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

circuitles op hogeschool
  • 2,5 uur 
  • 6 stations doorlopen
  • inspiratie voor werkvormen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check out
Wie heeft nog een vraag?

Wat neem je mee uit deze bijeenkomst?

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies