Havo 3 Passé composé avoir

  • Voca
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

  • Voca

Slide 1 - Tekstslide

Les buts de ce cours de français
  • Je kunt de passé composé maken voor regelmatige werkwoorden op -er en -re

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Passé composé
De passé composé is de verleden tijd met 2 werkwoorden.

Bijvoorbeeld: Ik heb gegeten = J'ai mangé.

Heb is het hulpwerkwoord en gegeten is het voltooid deelwoord.

Slide 4 - Tekstslide

Hulpwerkwoord
Je gebruikt het rijtje van avoir (hebben) als hulpwerkwoord in de passé composé.

Slide 5 - Tekstslide

Kies de juiste vorm van het hulpwerkwoord.

Tu ... habité à Paris.
A
ai
B
as
C
a
D
ont

Slide 6 - Quizvraag

Vous ... été en France?
A
ont
B
a
C
avons
D
avez

Slide 7 - Quizvraag

Elle ... fini ses devoirs.
A
as
B
avons
C
ai
D
a

Slide 8 - Quizvraag

J'... eu de bonnes vacances.
A
ont
B
avons
C
ai
D
avez

Slide 9 - Quizvraag

Voltooid deelwoord
Je maakt het voltooid deelwoord op verschillende manieren:
1. Werkwoorden op -er: - er + é
  • Voyager = voyagé (gereisd)
2. Werkwoorden op -re: -re + u
  • Vendre = vendu (verkocht)
3. Onregelmatige werkwoorden: uit je hoofd leren!
  • Avoir = eu (gehad)
  • Être = été (geweest)

Slide 10 - Tekstslide

Koppel de voltooid deelwoorden aan het juiste werkwoord.
avoir
acheter
travailler
perdre
être
parler
été
travaillé
perdu
parlé
eu
acheté

Slide 11 - Sleepvraag

Vul het voltooid deelwoord van het werkwoord tussen haakjes in.
Nous avons ... un film. (regarder)

Slide 12 - Open vraag

Casper a ... au match de tennis (perdre).

Slide 13 - Open vraag

Emma a ... un cadeau. (avoir)

Slide 14 - Open vraag

J'ai ... le document. (envoyer)

Slide 15 - Open vraag

Vous avez ... à Paris. (être)

Slide 16 - Open vraag

Ils ... la maison? (vendre)

Slide 17 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in
de passé composé.
Vous ... une carte postale. (avoir)

Slide 18 - Open vraag

Les amis ... en vacances. (être)

Slide 19 - Open vraag

J' ... de la musique. (écouter)

Slide 20 - Open vraag

Nous ... au tennis. (jouer)

Slide 21 - Open vraag

Elle ... un film. (regarder)

Slide 22 - Open vraag

Ils ... en français. (parler)

Slide 23 - Open vraag

Marc ... au Maroc. (être)

Slide 24 - Open vraag

Ils regardent un film.

Slide 25 - Open vraag

Tu es en France.

Slide 26 - Open vraag

Vertaal de zin.

Wij hebben Frans gepraat.

Slide 27 - Open vraag

Ik heb vakantie gehad.

Slide 28 - Open vraag

Zij zijn in Frankrijk geweest.

Slide 29 - Open vraag

Hij heeft zijn huiswerk gemaakt.

Slide 30 - Open vraag

Verbuga
Op de volgende dia staat een link naar de website www.verbuga.eu. Oefen daar met de werkwoorden in de passé composé.
  1. In de kolom links vink je présent uit en de passé composé aan.
  2. In de kolom in het midden vink je aan: avoir, être en faire.
  3. In de kolom rechts vink je aan: aimer en choisir.
  4. Klik op confirmer.
  5. Je krijgt dan te zien welk werkwoord je moet vervoegen bij welke persoon. Vul het hulpwerkwoord en voltooid deelwoord in.
  6. Klik op suivant om naar de volgende vraag te gaan.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link