Qv = -1000P + 30.000 Qv= aantal gevraagde bioscoopkaarten op jaarbasis
De prijs is € 10. Wat is de afzet (= gelijk aan gevraagde hoeveelheid)?
Slide 4 - Open vraag
Qv = -1000P + 30.000 Qv= aantal gevraagde bioscoopkaarten op jaarbasis
De prijs is € 10. Wat is de omzet?
Slide 5 - Open vraag
De prijs is € 10. De afzet is 20.000 en de omzet € 200.000. De variabele kosten zijn € 1 en de vaste kosten zijn € 80.000 per jaar. Hoeveel winst wordt er ontvangen?
Slide 6 - Open vraag
De prijs is € 10. De afzet is 20.000 en de omzet € 200.000. De variabele kosten zijn € 1 en de vaste kosten zijn € 80.000 per jaar. De winst is € 100.000. Hoeveel bedraagt de kostprijs
Slide 7 - Open vraag
De prijs is € 10. De afzet is 20.000 en de omzet € 200.000. De variabele kosten zijn € 1 en de vaste kosten zijn € 80.000 per jaar. De winst is € 100.000. De kostprijs bedraagt € 5. Hoeveel procent van de kostprijs bestaat uit vast kosten. (percentage niet in antwoord benoemen)
Slide 8 - Open vraag
Vorige vraag
Kwam de vorige vraag je bekend voor?
Klopt!! Dit was opgave 9 uit paragraaf 2.3
Slide 9 - Tekstslide
Evenwichtsprijs / overschot
Slide 10 - Tekstslide
Hoeveel bedraagt het aanbodsoverschot?
Slide 11 - Open vraag
Qv = -250.000P + 750.000 Qa = 500.000P - 300.000
Hoeveel bedraagt het vraagoverschot bij een P van € 1?
Slide 12 - Open vraag
Qv = -250.000P + 750.000 Qa = 500.000P - 300.000
Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs? (2 decimalen achter de komma)