Anatomie fysiologie oefeningen

Cellen en Weefsels
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Cellen en Weefsels

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celwand
Andere naam = celmembraan​

  • grens binnen/buiten cel 
  • uitwisseling stoffen met omgeving
  • “semi-permeabel” (selectief doorlatend)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Cel

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cel basis
  1. Celwand
  2. Celkern
  3. Cytoplasma

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cytoplasma
Cytoplasma = werkplaats van een cel​
Water 70% + vet, eiwit, koolhydraat, vitamine, ​zuurstof, mineralen​

In het cytoplasma zitten celonderdelen = organellen
Voeren celstofwisseling uit. 
Elk organel eigen taak




Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celkern
De meeste cellen hebben een celkern = informatie voor leven


Vloeistof + kernlichaampjes + chromosomen

de erfelijke info zit in de genen

Slide 6 - Tekstslide

Elke lichaamscel bezit een kern behalve de rode bloedcel.
Ook cellen met meerdere kernen zoals spiercellen en cellen van skelet
Chromosomen
Bevatten DNA​

Erfelijke eigenschappen​

23 paren (= 46 chromosomen)​
=> 22 normaal​
=> 1 ‘geslachtschromosoom’​

Vrouw = XX​
Man = XY​





Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homeostase
Letterlijk: gelijk blijven

Omstandigheden in de cel en lichaam moeten gelijk blijven.

Veel controle en regelsystemen in het lichaam

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Passieve uitwisseling stoffen
Diffusie
Opgeloste stoffen gaan vanuit een plaats met een hoge concentratie naar plaats met een lagere concentratie. 

Osmose
De stoffen blijven op hun plaats, maar nu verplaatst de oplossingsvloeistof

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actieve uitwisseling stoffen
Hulpstoffen (vervoerseiwitten) nodig voor uitwisseling
Dit kost een cel energie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Celmembraan
Semipermeabele celmembraan
en 
permeabele celmembraan

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een celwand is semi- permeabel
Wat is semi-permeabel?
A
alles doorlaatbaar
B
half doorlaatbaar, selectief doorlaatbaar
C
niet doorlaatbaar
D

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Celdeling
Voor: 
  1. Groei​
  2. Vervangen oude cellen​
  3. Reparatie 




Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celdeling
2 manieren:
Mitose 
Meiose


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mitose
  • Kerndeling​
  • Maakt normale cellen​
  • 46 chromosomen


Meiose
  • Reductiedeling​
  • Maakt eicellen / zaadcellen ​
  • 23 chromosomen


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celdeling voor de voortplanting

Meiose is reductiedeling
Elke cel heeft 46 chromosomen behalve de rijpe geslachtscel die heeft er 23
Zaadcel 22 chromosomen + een X of Y chromosoom
Eicel 22 chromocomen + een X chromosoom
44 chromosomen + xx = een meisje
44 chromosomen + xy = een jongetje




Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chromosomen
46 0f 23 paar            een Gen=     erfelijke     eigenschap    uit DNA                                                              


                           

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weefsels en organen 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weefsels
- Groep cellen die op dezelfde manier zijn opgebouwd en op dezelfde manier werken.
- 4 basistype:
  1. Dekweefsel
  2. Bindweefsel
  3. Spierweefsel
  4. Zenuwweefsel

Slide 20 - Tekstslide

 Een andere naam voor dekweefsel is epitheelweefsel. Epi betekent in dit verband buiten. Epitheelweefsel kun je in twee hoofdgroepen onderscheiden: bedekkend epitheel en klierepitheel
Waar ligt de erfelijke informatie in opgeslagen
A
DNA
B
Chromosomen
C
Centrosomen
D
Eiwit

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hier zie je
A
Osmose
B
Diffusie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hier is
sprake van
A
Celdeling
B
Reductiedeling

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3.1 Inleiding 
Weefsels: groepen cellen met een gemeenschappelijke taak 
Weefsels: dekweefsel
                      bindweefsel 
                       steunweefsel
                     spierweefsel

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedekkend epitheel:
 buiten (huid) - en binnenbekleding (lichaamsholten) van het lichaam
Voorbeeld: slijmvlies van neusholte 
Functie: beschermen van onderliggende weefsels 


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

strottenhoofd
                                  Strotten klepje

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor functie hebben bloedplaatjes?
A
Ze maken antistoffen
B
Ze zorgen voor bloedstolling
C
Ze zorgen voor het vervoeren van zuurstof

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies





De neus

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van de neus
A
ademen en ruiken
B
filteren en reinigen ingeademde lucht
C
stemvorming
D
alle antwoorden zij juist

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen en Functies bespreken

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt de lucht die je in ademt verwarmd, gezuiverd en bevochtigd?
A
In de longblaasjes
B
In de neusholte
C
Aan het strottenhoofd

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat sluit de luchtpijp af, als we slikken?
A
Het strotklepje
B
De longblaasjes
C
De mond

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat sluit de huig af, als we slikken?
A
Het strotklepje
B
De luchtpijp
C
De neusholte

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom wordt de luchtpijp afgesloten als we slikken?
A
Om het infectiegevaar te beperken.
B
Om de slokdarm te openen.
C
Dan kan er geen voedsel, speeksel of drank in de luchtpijp komen.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een peristaltische beweging?
A
een slikbeweging voedsel naar keelholte
B
het samentrekken en ontspannen van slokdarm, maag, darm
C
afscheiden van de maagsappen door de maagsapklieren.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Assimilatie
het omzetten van lichaamsvreemde naar lichaams eigenstoffen
van pindakaas naar glucose, vetten en eiwitten

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dissimilatie
het verbranden van stoffen
daarbij komt energie vrij

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is assimilatie ?
A
weefsel dat voor stevigheid zorgt
B
het verbranden/ afbreken van stoffen
C
weefsel tussen

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet steunweefsel?
A
Het lichaam stevigheid geven, bij elkaar houden
B
het lichaam warm houden
C
prikkels doorgeven

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koolhydraten en vetten zijn.......
A
Brandstoffen
B
Bouwstoffen
C
Hulpstoffen

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Huid 
opper
onder 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaveisel epitheel ?
A
kubische cellen
B
platte cellen
C
cilindrische cellen

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hartweefsel bestaat uit ?
A
willekeurig /glad spierweefsel
B
onwillekeurig /dwarsgestreept ​spierweefsel
C
willekeurig/ dwarsgestreept spierweefsel

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Erfelijke informatie zit in?
A
cytoplasma
B
celmembraan
C
genen

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een follikel?
A
een celkern
B
een blaasje waarin een eicel gerijpt kan worden (oiv het follikelstimulerend hormoon)
C
een blaasje in de longen

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is tensie?
A
druk op de celwand
B
bloeddruk
C
spierspanning

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Haar
Anagene fase (groeifase) – duurt het langst​
Katagene fase (overgangsfase) – duurt slechts enkele weken ​
Telogene fase ( rustfase) – deze duurt enkele maanden.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je hier? 

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Seborrhoe is?
A
een vette huid
B
een droge huid
C
een rimpel huid

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inzoomen op cellen

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet-specifieke afweer
Natural Killer cellen (NK-cellen) --> lymfocyten
Reageren snel
Zoeken en doden kankercellen en door virussen geïnfecteerde cellen




Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Witte bloed cellen

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwweefsel
ZENUWCEL                                                     STEUNCEL
(neuron)                                                                (gliacel)
                                                                                 

- motorische cellen                                         - astrocyten
- sensorisch cellen                                          - oligodendrocyten
- schakel cellen                                                 - microgliacellen




Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies