Interviewen

1 / 17
volgende
Slide 1: Video
MBO

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

De kunst van vragen stellen ligt besloten in de LSD-formule: Luisteren, Samenvatten en Doorvragen.

Slide 2 - Tekstslide

Samenvatten
Heeft de ander zijn verhaal afgerond, dan vat je het samen in je eigen woorden. Door samen te vatten, check je of je de boodschap goed hebt begrepen. Is dat niet het geval, dan geef je de ander de gelegenheid aan te vullen of te corrigeren. Samenvattingen geven een gesprek structuur en kunnen voor jou een pauzemoment zijn.



Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld samenvatting:
“Als ik je goed heb begrepen, vind jij dat …”
“Je zegt dus dat …”

Slide 4 - Tekstslide

Doorvragen
Speur naar aanknopingspunten om door te vragen. 
Wees alert op vaagheden, subjectieve uitlatingen, aannames, algemene waarheden en formuleringen met ‘moeten’ of ‘kunnen’. Deze taalpatronen verhullen vaak waardevolle informatie. Let op wat de ander zegt en op wat hij níet zegt. Zo krijg je meer informatie los.

Slide 5 - Tekstslide

vaag = vraag!
Als iets vaag is, stel dan altijd een doorvraag. Daarmee voorkom je aannames en krijg je zaken meer duidelijk.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden:

“Mijn medewerkers zijn blij.” “De directie is tevreden.”
→ Doorvragen: Hoe weet je dat?
“Ik moet doorzetten. Ik moet sterk zijn. Ik moet dit beleidsplan op tijd afhebben.”
→ Doorvragen: Wat gebeurt er als je dat niet doet?
“Ik kan dit niet.” Ik kan afdeling X hier niet mee opzadelen”→ Doorvragen: Wat weerhoudt je?


Slide 7 - Tekstslide

Open vragen
Bij open vragen zet je een ander aan het denken. Je dwingt hem tot een inhoudelijke reactie en je stuurt de ander naar jouw doel.
 deze oplossing?” Slimmer is: “wat spreekt je aan in deze oplossing?”


Slide 8 - Tekstslide

Vraag niet “wat vind je van dit voorstel?” maar vraag “wat spreekt je aan in dit voorstel?” Bij het eerste voorbeeld geef je iemand de ruimte om ook negatieve dingen te benoemen, bij de tweede vraag neem je die ruimte al weg.

Nog een voorbeeld. Vraag nooit meer “wat vind je van dit idee of deze oplossing?” Slimmer is: “wat spreekt je aan in deze oplossing?”

Slide 9 - Tekstslide

Open vragen gebruik je als je meer informatie wilt hebben van de ander. Stel je een open vraag, zorg ook dan dat het doel in jouw vraag zit.

Slide 10 - Tekstslide

Gesloten vragen
Gesloten vragen zijn bedoeld om snel antwoord te krijgen.
Ze sturen naar een antwoord toe, waar direct een bevestiging of een ontkenning op kan volgen: ‘Woon je in een stad?’ Het is dit type vragen waarbij, zonder dat het antwoord in de mond wordt gelegd, toch op een doel afgegaan wordt.
Ben je op zoek naar een duidelijke ja of nee? Stel dan een gesloten vraag.

Slide 11 - Tekstslide

Bron
https://xl10.nl/de-kunst-van-het-vragen-stellen/#:~:text=LSD%3A%20Luisteren%2C%20samenvatten%20en%20doorvragen,of%20anders%20uitgelegd%20gaan%20worden.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Vragen formuleren
1. Bedenk van te voren wat het doel is van je interview. 
2. Welke vragen helpen om je doel te bereiken.
3. Waar ben je nieuwsgierig naar.
3.1 Wat wil je in ieder geval van je geïnterviewde weten. 
4. Pas tussen door LSD toe. 
5. Zorg voor een duidelijke gespreksstructuur (introductie - middenstuk - afsluiting)

Slide 14 - Tekstslide

Vragen formuleren
6. Als je in duo interviewt, denk aan de taakverdeling.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Voorbeeld vragen
1. Zou u uzelf willen voorstellen?
2. Wat voor beroep beoefent u uit?
3. Wat voor vooropleiding heeft u gedaan om dit beroep uit te kunnen oefenen?
4. Wanneer wist u dat u dit beroep wilde uitoefenen?
5. Kunt u een dag uit u beroepsleven beschrijven?
6. Zou u meer willen vertellen over de bedrijfsregels, waar u zich als beroepskracht aan moet houden?

Slide 17 - Tekstslide