1.5 Transport door membranen

Thema 1
Basisstof 5 transport door membranen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 1
Basisstof 5 transport door membranen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt de concentratie van een oplossing berekenen.

Je kunt uitleggen wat diffusie en osmose is en toelichten welke rol osmose speelt bij de stevigheid van planten.

Je kunt beschrijven hoe transport van stoffen via (cel)membranen plaatsvindt. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Osmotische waarde van een oplossing is de hoeveelheid opgeloste stoffen in een oplossing
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Membranen 
Membranen in cellen zijn semi-permeabel

Gassen, kleine polaire moleculen en hydrofobe moleculen kunnen passeren 
(zuurstof, koolstofdioxide)

Grote polaire moleculen en geladen moleculen kunnen niet passeren
(Glucose, Eiwitten)

Water kan heel langzaam door het membraan 

Slide 5 - Tekstslide

Aquaporine
Omdat water heel langzaam door het membraan kan maakt de cel vaak gebruik van aquaporines


Aquaporines zijn membraaneiwitten die water doorlaten

Slide 6 - Tekstslide

Osmose in dierlijke cellen

Slide 7 - Tekstslide

Als de osmotische waarde van extra-cellulaire vloeistof hoger is dan in de cel dan...
A
gaat het water de cel in
B
loopt het water de cel uit

Slide 8 - Quizvraag

Als de extra-cellulaire vloeistof een hogere osmotische waarde heeft noemen we dat...
A
Isotoon
B
Hypotoon
C
Hypertoon

Slide 9 - Quizvraag

Osmose in plantaardige cellen

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer treedt plasmolyse op in een plantaardige cel?
A
Als de osmotische waarde van de extracellulaire vloeistof hoger is
B
Als de osmotische waarde van de extracellulaire vloeistof lager is
C
Als de osmotische waarde van extracellulaire vloeistof gelijk is aan de cel

Slide 11 - Quizvraag

Turgordruk in een plantencel ontstaat doordat...
A
De osmotische waarde van de cel hoger is dan buiten de cel
B
De osmotische waarde van de cel lager is dan buiten de cel
C
De osmotische waarde van de cel gelijk is aan buiten de cel

Slide 12 - Quizvraag

Passief transport
Cellen bevatten veel porie-eiwitten in het membraan

Deze eiwitten kunnen open of dicht staan

Slide 13 - Tekstslide

Passief transport
Cellen bevatten ook veel transporteiwitten in het membraan.

Deze eiwitten maken transport van grote moleculen zoals glucose mogelijk

Stoffen diffunderen automatisch met de concentratie-gradiënt mee (van hoog naar laag)
Dit kost de cel geen energie, en deze vorm van transport wordt daarom passief genoemd.

Slide 14 - Tekstslide

Actief transport
Als een cel een stof tegen de concentratie-gradiënt in wil transporteren kost het energie

Transporteiwitten die stoffen tegen hun concentratiegradiënt in transporteren maken gebruik van ATP

Transport dat energie kost wordt actief transport genoemd.

Slide 15 - Tekstslide

Actief transport

Slide 16 - Tekstslide

Transport met blaasjes
Stoffen kunnen ook getransporteerd worden door blaasjes af te snoeren van het membraan = exocytose

Blaasjes met daarin opgeloste stoffen kunnen de cel uit worden getransporteerd = Secretie

De cel kan ook blaasjes insnoeren en daarmee stoffen van buiten de cel opnemen. Dit noemen we endocytose. 

Slide 17 - Tekstslide

Fagocytose
Het proces waarbij voedingsstoffen worden opgenomen door middel van endocytose en waar het endosoom vervolgens versmelt met een lysosoom noemen we fagocytose

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
1.5   Transport door membranen
Opdracht 35 t/m 51


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video