MM 3.4 Omgaan met verschillen

3.4 Omgaan met verschillen
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
MMMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.4 Omgaan met verschillen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur =
Wat een groep mensen denkt, doet en maakt

kleding, sport, godsdienst en taal
vanaf je geboorte leer je de cultuur van de groep waar je bij hoort

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij de Nederlandse cultuur?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak van paragraaf 3.4 opdracht 1 t/m 4 op
blz. 105 en 106 (TL: blz 116/117)

Eerder klaar? Lees op blz 106 (tl 117')
'symbolen, rituelen en helden.'
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Niet eerst controleren, maar doorgaan met nieuw stukje uitleg 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Video: 0.38 - 4.00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Normen en waarden

Wat is een norm?

  • Wat iemand gewoon (normaal) vindt.


Wat is een waarde?

  • Wat iemand belangrijk vindt.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Norm of waarde?
Bij een begroeting de handen schudden.
A
Norm
B
Waarde

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Norm of waarde?
Mensen met respect behandelen
A
Norm
B
Waarde

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Norm of waarde?
Iemand aankijken tijdens een gesprek.
A
Norm
B
Waarde

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Norm of waarde?
Bidden voor het eten.
A
Norm
B
Waarde

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feiten, meningen, argumenten
Wat is een feit?
  • iets wat je kunt bewijzen of controleren.

Wat is een mening of standpunt?
  • wat je ergens van vindt.

Wat is een argument?
  • uitleg waarom je een bepaalde mening hebt.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een mooi beeld.
A
Feit
B
Mening

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je uitlegt waarom je het beeld uit de vorige vraag wel of niet mooi vindt is het een:
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Standpunt

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Roken is slecht voor je.
A
Feit
B
Mening

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een argument waarom roken slecht voor je gezondheid is.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dus...
Een feit kun je controleren:
voorbeeld: Het regent buiten.

Een mening is iets wat iemand vindt:
voorbeeld: Wat heb je mooie schoenen aan.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AAN HET WERK
Maak opdracht 5 t/m 8
blz. 106 t/m 108 (TL: blz 117 en 118)



Slide 23 - Tekstslide

Alle opdrachten controleren. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is voor jouw belangrijk?
Beantwoord voor jezelf de volgende vragen:
  • Heb jij een persoonlijke held? Zo ja, wie en waarom?
  • Wat is voor jouw een waarde, wat is belangrijk?
  • Wat is voor jouw een norm, wat vind jij normaal?
  • Welke normen en waarden krijg je van thuis mee
timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Maak van paragraaf 3.4 opdracht 8 t/m 12 op
blz. 107 t/m 109 (TL: 118 t/m 120)

Eerder klaar?
Maak opdracht 13+14+15

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Je weleens verhuisd bent.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Als je thuis de oudste bent. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Als je geen broertjes en zusjes hebt.  

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Als je op vakantie bent geweest deze herfstvakantie.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Als je een instrument bespeelt. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Als je niet graag naar school gaat. 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Je, je weleens hebt aangepast.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Als je het leuk vindt om nieuwe mensen te leren kennen. 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Als je last van heimwee hebt.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Als je met de fiets naar school gaat. 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Als je op dit moment verliefd bent. 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Als je vindt dat sommige van je klasgenoten ook je vrienden zijn. 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Als je ouders zijn gescheiden.  

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Als je je wel eens ziek hebt gemeld, terwijl dit niet was.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Als je weleens vals speelt bij spelletjes. 

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Als je weleens huilt om een film/serie. 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Als je graag iets aan jezelf wilt veranderen.  

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de streep als:
Als je graag complimenten ontvangt.  

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Speleinde

We gaan een compliment voor elkaar opschrijven. 
Iedereen krijgt een A4-papier en kiest de persoon na jou op de klassenlijst om een compliment voor op te schrijven, dit mag van alles zijn! 

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies